In deze strafzaak tegen de verdachte, die als woningbemiddelaar opereerde, werd hij beschuldigd van het witwassen van contante huurbetalingen die hij ontving van een huurder die betrokken was bij criminele activiteiten. De rechtbank Amsterdam deed uitspraak op 27 november 2020, na een zitting op 13 november 2020. De verdachte had tussen 16 juni 2017 en 16 juli 2019 in totaal € 51.600 en € 2.335 aan huur ontvangen, contant, voor een woning die hij verhuurde aan een huurder zonder vaste verblijfsvergunning. Tijdens een doorzoeking van de woning van de huurder werden cocaïne, vuurwapens en een encrypted telefoon aangetroffen, wat leidde tot de conclusie dat de huurder zich bezighield met drugshandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks een eerder gegeven waarschuwing door de politie over het aannemen van contante betalingen, geen onderzoek had gedaan naar de herkomst van het geld en de identiteit van de huurder. De rechtbank vond dat de verdachte had moeten vermoeden dat de ontvangen huurbetalingen afkomstig waren uit misdrijf. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 180 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het faciliteren van criminele activiteiten.