Op 13 november 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte, geboren in 1960 en gedetineerd, veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. De zaak betreft twee incidenten van mishandeling die plaatsvonden op 5 juli en 24 juli 2020 in Amsterdam. In zaak A heeft de verdachte [persoon 1] mishandeld door deze met kracht op het achterhoofd te slaan. In zaak B heeft hij [persoon 2] mishandeld door haar met de elleboog op de borst te stoten en vervolgens met de vuist op de borst te slaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, heeft gevorderd dat de ISD-maatregel opgelegd zou worden, terwijl de verdediging pleitte voor alternatieven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen, evenals het reclasseringsadvies dat de ISD-maatregel als enige passende afdoening beschouwde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van de maatschappij en om de verdachte te helpen bij zijn problematiek. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, gezien de aard van de opgelegde maatregel.