Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 23 december 2020, staat de niet-tijdige inburgering van eiser centraal. Eiser, die sinds 20 februari 2015 onder de inburgeringsplicht valt, heeft zijn inburgeringstermijn op 12 november 2018 niet gehaald. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 10 januari 2019 vastgesteld dat eiser niet op tijd is ingeburgerd en heeft hem een boete opgelegd, evenals de verplichting om een lening terug te betalen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is door de minister niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
De rechtbank heeft op 24 november 2020 de zaak behandeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij door zijn PTSS en andere medische klachten niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft overwogen dat eiser onvoldoende in staat was om adequaat te reageren op de verzoeken van de minister, en dat de medische verklaringen die hij heeft overgelegd, voldoende steun bieden voor zijn standpunt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, en dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom dit niet het geval zou zijn.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Tevens heeft de rechtbank de minister de gelegenheid gegeven om het gebrek in het besluit te herstellen. De rechtbank heeft de termijn voor herstel vastgesteld op zes weken en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.