In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 november 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van de huurwoning van [gedaagde 1] vanwege aanhoudende overlast en agressief gedrag naar omwonenden. De huurder, [gedaagde 1], vertoonde sinds januari 2018 agressief en intimiderend gedrag, wat leidde tot meerdere klachten van omwonenden. Ondanks pogingen van Eigen Haard en hulpinstanties om de overlast te verminderen, bleef [gedaagde 1] zich misdragen. De rechter oordeelde dat de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst had geschonden en dat de overlast van voldoende gewicht was om de huurovereenkomst te ontbinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de omwonenden bij een rustige woonomgeving zwaarder woog dan het belang van [gedaagde 1] bij behoud van de woning. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de mogelijkheid voor Eigen Haard om de ontruiming zelf te laten uitvoeren indien [gedaagde 1] niet vrijwillig zou voldoen aan de uitspraak. De kosten van de procedure werden ook aan [gedaagde 1] opgelegd.