ECLI:NL:RBAMS:2020:693

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
7852283 / CV EXPL 19-13690
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over (voorwaardelijke) overeenkomst tot het volgen van een opleiding en ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden

In deze verstekzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Capabel Onderwijs Groep B.V. en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een overeenkomst voor het volgen van een opleiding tot apothekersassistente, waarbij de gedaagde niet voldeed aan de instroomeisen en niet deelnam aan de vereiste toelatingstoets. Capabel had de gedaagde herhaaldelijk uitgenodigd voor deze toets, maar de gedaagde heeft hieraan geen gehoor gegeven. De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de algemene voorwaarden van Capabel, met name het beding dat de gedaagde 25% van het studiegeld moet betalen bij annulering, oneerlijk zijn. De rechter oordeelde dat de overeenkomst kennelijk voorwaardelijk was, aangezien de gedaagde eerst de toelatingstoets moest afleggen om toegelaten te worden. De rechter concludeerde dat het niet afleggen van de toets gelijkgesteld moet worden aan het niet slagen voor de toets, waardoor Capabel zich alleen kon beroepen op kosteloze annulering met uitzondering van de inschrijfkosten. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 75,00 aan Capabel, met wettelijke rente, en werden de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: CV 19-13690
vonnis van: 20 februari 2020
fno.: 178

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Capabel Onderwijs Groep B.V.,

gevestigd te Zwolle,
eiseres,
nader te noemen Capabel,
gemachtigde: Bosveld Incasso & gerechtsdeurwaarders,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 4 juni 2019 met bewijsstukken;
op deze dagvaarding die aan de wettelijke eisen voldoet is [gedaagde] niet verschenen. Hierna zijn nog de volgende processtukken aan het dossier toegevoegd.
  • rolmededeling van 8 augustus 2019;
  • akte met bewijsstukken van Capabel.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De vordering heeft betrekking op een gesloten overeenkomst voor het volgen van een opleiding tot apothekersassistente.
Overgelegd is een bevestiging van de door [gedaagde] gedane inschrijving die Capabel per e-mail van 19 april 2018 aan [gedaagde] heeft toegezonden. In die bevestiging wordt 7 mei 2018 genoemd als startdatum van de opleiding.
Onder het kopje
Toelatingstaat in de overeenkomst onder meer het volgende vermeld.
Om toegelaten te worden tot de opleiding moet je voldoen aan de instroomeisen. Je bent verplicht de bewijsstukken die wij van je vragen met betrekking tot de instroomeisen tijdig naar ons op te sturen. Zie de Algemene Voorwaarden voor de procedure indien niet aan alle voorwaarden kan worden voldaan.
Artikel 6.1 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
Om toegelaten te worden tot een mbo-opleiding moet de student aantoonbaar voldoen aan de wettelijke instroomeisen. Vanwege het compacte karakter van de opleidingen is Capabel Onderwijs Groep gerechtigd aanvullend specifieke instroomeisen te stellen voor een opleiding. Onder deze instroomeisen vallen mogelijk eisen aan vooropleiding, taalbeheersing, specifieke vakken als onderdeel van een vooropleiding, leeftijd en werkervaring. De actuele instroomeisen staan vermeld op de website van Capabel Onderwijs Groep.
Artikel 6.3 van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
De student is verplicht de door Capabel Onderwijs Groep gevraagde bewijsstukken met betrekking tot de instroomeisen, tijdig op te sturen.
Artikel 6.4 van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
Indien de student niet voldoet aan de verplichting tot toelating en na aanmaning blijft verzuimen in zijn/haar verplichting, of op een andere wijze niet meewerkt aan het tot stand komen van toelating tot de opleiding, is Capabel Onderwijs Groep gerechtigd dit te beschouwen als een annulering van de inschrijving. de overeenkomst van opdracht wordt automatisch opgezegd, (
). Capabel Onderwijs Groep zal dit minimaal aanmerken als een annulering van de overeenkomst van opdracht minder dan 8 weken vóór de start van de opleiding. De student/opdrachtgever is de annuleringskosten verschuldigd zoals bepaald in artikel 9.5 van de annuleringsregeling.
Artikel 9.5 van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
Indien de opdrachtgever/student annuleert tussen 8 weken en 4 weken vóór de start van de opleiding, is het inschrijfgeld en 10% van het studiegeld verschuldigd.Indien de opdrachtgever/student annuleert minder dan 4 weken voor de start van de opleiding, maar wel vóór de start van de opleiding, is het inschrijfgeld en 25% van het studiegeld verschuldigd.
Artikel 6.8 van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
Indien blijkt dat de student niet kan worden toegelaten tot de opleiding, wordt de inschrijving automatisch geannuleerd, zonder dat de opdrachtgever/student en Capabel Onderwijs Groep elkaar over en weer kosten verschuldigd zijn. Hiervan uitgezonderd zijn de door Capabel Onderwijs Groep reeds in rekening gebrachte kosten inzake inschrijfgeld (…).
Overgelegd is een e-mail van 1 mei 2018 waarin Capabel [gedaagde] heeft uitgenodigd om 2 mei 2018 een toelatingstest te doen. Capabel schrijft dat zij [gedaagde] daarover heeft proberen te bellen, maar haar niet heeft kunnen bereiken.
Overgelegd is een e-mail van 11 mei 2018 waarin Capabel haar heeft uitgenodigd om op 14 mei 2018 een toelatingstest te doen. Capabel schrijft dat zij [gedaagde] daarover heeft proberen te bellen, maar haar niet heeft kunnen bereiken.
Overgelegd is een e-mail van 16 mei 2018 waarin Capabel aan [gedaagde] schrijft dat zij wegens gebrek aan medewerking bij het tot stand komen van de opleiding haar inschrijving heeft geannuleerd en dat zij een factuur voor de annuleringskosten zal ontvangen. Capabel verwijst daarbij naar artikel 6 van haar Algemene Voorwaarden.
Capabel beroept zich bij haar vordering op een beding in artikel 6.4 van haar Algemene Voorwaarden (zie onder 6). Ook nu [gedaagde] niet is verschenen moet de kantonrechter op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie ambtshalve beoordelen of dit beding al dan niet oneerlijk is voor [gedaagde] hetgeen het geval is indien er sprake is van een aanzienlijke verstoring van rechten en verplichtingen tussen partijen.
Capabel heeft in verband met voormelde toetsing stukken in het geding gebracht en informatie verschaft.
Bij de beoordeling of er eventueel sprake is van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht van rechten en verplichtingen tussen partijen, dienen alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, alsook alle andere bedingen daarvan in aanmerking te worden genomen, met rekening gehouden worden met de toepasselijke regels van het nationale recht wanneer partijen op dit punt geen regeling getroffen hebben en de aard van het goed of de dienst waarop die overeenkomst betrekking heeft (zie HvJ EU 16 januari 2014, ECLI:EU:C:2014:10).
Op grond van (de uitleg door Capabel van) dit beding dient [gedaagde] 25% van het studiegeld te betalen, terwijl eiseres geen enkele prestatie meer hoeft te leveren.
Capabel heeft evenwel (onder meer) gewezen op de vaste kosten die zij moet maken om haar instelling in stand te houden. Zij wijst erop dat zij op enig moment na annulering niet meer in staat is studenten in een bepaalde groep te plaatsen, zodat het redelijk is dat [gedaagde] kosten betaalt.
Geoordeeld wordt dat de kantonrechter niet toekomt aan inhoudelijke toetsing van het in artikel 6.4 opgenomen beding, aangezien het onvoldoende duidelijk is dat het op de situatie tussen partijen van toepassing is, hetgeen hieronder nader zal worden overwogen.
In artikel 6.4 is een sanctie overeengekomen in geval [gedaagde] niet voldoet aan een verplichting tot toelating (tot de opleiding) of op een andere wijze niet meewerkt aan het tot stand komen van toelating. Bij die verplichtingen gaat het blijkens de tekst van de overeenkomst (zie onder 3) en artikel 6.3 vooral om toezending van gevraagde bewijsstukken.
In het onderhavige geval was de overeenkomst tussen partijen kennelijk een voorwaardelijke, aangezien [gedaagde] eerst met succes een toelatingstoets moest doen om tot de opleiding te worden toegelaten, hetgeen in de Algemene Voorwaarden niet met zoveel woorden staat omschreven als een van de verplichtingen waaraan een opdrachtgever/student moet voldoen. Voor zover Capabel meent dat zij deelname aan een toelatingstoets wel degelijk kan stellen in het kader van “meewerken aan het tot stand komen van de toelating”, ziet zij over het hoofd dat deelname aan de toets niet automatisch leidt tot toelating, maar alleen een deelname waarbij [gedaagde] slaagt voor die toets. En dat laatste is een eis die zij in het kader van “meewerken aan toelating” niet kan stellen.
Gelet op het bovenstaande wordt geoordeeld dat in het kader van de overeenkomst tussen partijen het niet afleggen van de toets in redelijkheid gelijk gesteld moet worden aan het niet slagen voor die toets. En dat betekent weer dat Capabel zich alleen kan beroepen op artikel 6.8 van haar Algemene Voorwaarden, namelijk een kosteloze annulering met uitzondering van de inschrijfkosten.
Uit het voorgaande volgt dat alleen een bedrag van € 75,00 toewijsbaar is en dat het meer gevorderde wordt afgewezen.
Nu slechts een klein deel van de vordering wordt toegewezen worden de buitengerechtelijke kosten afgewezen en worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Capabel van € 75,00 met de wettelijke rente daarover vanaf 29 april 2019 tot de voldoening;
compenseert de proceskosten aldus dat elk der partijen de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.