Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- het vonnis van 22 juli 2020 met zaaknummer C/13/668398 / HA ZA 19-696, dat is gewezen door de rechters, en waarin verzoeker optrad als eiser in conventie en verweerder in (voorwaardelijke) reconventie, mevrouw mr. I.M.C.A. Reinders Folmer B.V. als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie en I.M.C.A. Reinders Folmer als gedaagde in conventie en eiseres in voorwaardelijke reconventie;
- het verzoek tot wraking van 28 september 2020 dat is ingediend en ondertekend door verzoeker;
- een brief van de griffier van de wrakingskamer van 30 september 2020 waarin verzoeker in de gelegenheid is gesteld het wrakingsverzoek alsnog te laten indienen door een advocaat en waarin verzoeker wordt verzocht mede te delen waarom hij pas op 28 september 2020 het wrakingsverzoek heeft gedaan, terwijl de aanleiding daarvoor lag in het tussenvonnis van 22 juli 2020;
- een brief van 7 oktober 2020 (abusievelijk gedateerd op 7 november 2020) van verzoeker waarin hij mededeelt dat hij een advocaat heeft gevraagd het wrakingsverzoek te ondertekenen en dat hij op de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek een debat zal voeren over de vraag waarom het verzoek tot wraking op 28 september 2020 is ingediend;
- een brief van 9 oktober 2020 van mr. Koolen, waarbij hij het wrakingsverzoek namens verzoeker indient en waarin hij mededeelt dat zijn verdere bemoeienis met dit verzoek beperkt blijft tot het tekenen bij indiening;
- een e-mail van 20 oktober 2020 van verzoeker waarin hij de griffier van de wrakingskamer verzoekt om uitstel van de mondelinge behandeling van zijn wrakingsverzoek, gepland op 22 oktober 2020, omdat hij Covid-19 verschijnselen vertoont, zich laat testen en in quarantaine gaat;
- een e-mail van de griffier van de wrakingskamer van 20 oktober 2020 waarin verzoeker wordt medegedeeld dat geen uitstel van de mondelinge behandeling zal worden verleend, dat hij de zitting kan bijwonen door middel van een Skype for Business verbinding of dat hij zijn advocaat naar de mondelinge behandeling kan laten komen;
- een e-mail van de griffier van de wrakingskamer van 21 oktober 2020 waarin verzoeker via een link een uitnodiging wordt toegezonden, voor het geval hij via Skype for Business deel wil nemen aan de mondelinge behandeling.
1.Feiten
2.Het verzoek en de gronden daarvan
(1) r.o. 4.7 van het vonnis bevat met elkaar strijdige vaststellingen, die in samenhang bezien onbegrijpelijk zijn;
(2) er wordt een kostenveroordeling uitgesproken ten laste van verzoeker, terwijl het uitgangspunt is dat in procedures tussen ex-echtgenoten de kosten worden gecompenseerd; de motivatie hiervan kan alleen zo worden uitgelegd dat die kostenveroordeling een strafmaatregel is tegen verzoeker;
(3) r.o. 4.20 bevat een overbodige mededeling waarin spijt doorklinkt van de rechters en waarin wordt gesuggereerd dat I.M.C.A. Reinders Folmer een nieuwe vordering tegen verzoeker moet instellen.
Verzoeker is van mening dat hij zijn wrakingsverzoek tijdig heeft gedaan, omdat het is gedaan vóór de vonnisdatum van 30 september 2020.
3.De reactie van de rechters
4.4. De gronden van de beslissing
- verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de procedure met zaaknummer C/13/668398 / HA ZA 19-696 wordt hervat in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek.