Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
4.Bewijsoverwegingen
e bruikbaarheid van het analyseresultaat.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 december 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon naar buitenlands recht, die als reder/manager van een schip in de Waalhaven te Rotterdam brandstofolie met een te hoog zwavelgehalte heeft gebruikt. De verdachte werd verweten dat zij in de periode van 27 september 2018 tot en met 8 november 2018 als reder/manager van het schip brandstofolie met een zwavelgehalte van 0,32% heeft gebruikt, wat in strijd is met de geldende milieuwetgeving. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de naleving van de voorschriften, omdat zij slechts als manager optrad en niet de eigenaar of kapitein van het schip was. De officier van justitie betoogde echter dat de verdachte, als manager, wel degelijk verantwoordelijk was voor de naleving van de milieuwetgeving. De rechter oordeelde dat de verdachte, naast de kapitein, ook als degene die het schip vaart moet worden aangemerkt en dat zij verantwoordelijk is voor de naleving van de voorschriften. De rechter verwierp het verweer van de verdachte en oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om de verdachte te veroordelen voor de overtreding van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 5.000, waarbij de rechter rekening hield met de omstandigheden waaronder het feit was begaan en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.