In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 2 december 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van vernieling. De verdachte, geboren in 1984 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was gedetineerd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, en de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. T. Fuchs. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de vernieling van eigendommen van de Febo en de poging tot diefstal uit een personenauto. Tijdens de zitting op 18 november 2020 heeft de rechtbank vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot diefstal, maar dat de vernielingen wel bewezen konden worden. De rechtbank heeft de conclusies van een psychiatrisch onderzoek overgenomen, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan een manische episode bij een bipolaire stoornis. Hierdoor werd de verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar beschouwd, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging. Daarnaast is er een zorgmachtiging verleend, zodat de verdachte de noodzakelijke zorg en behandeling kan krijgen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, afhankelijk van de plaatsing in een GGZ-instelling of repatriëring.