In deze zaak heeft Bakkerstaete B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die niet is verschenen. De vordering betreft de ontbinding van een huurovereenkomst van een woning die door de gedaagde werd gehuurd. Bakkerstaete stelt dat de gedaagde in strijd met de huurovereenkomst niet langer zijn hoofdverblijf in de woning heeft, omdat hij volgens de basisregistratie personen per 9 april 2019 is vertrokken naar 'Registratie Niet Ingezetenen'. Dit betekent dat de gedaagde niet meer op het adres van de gehuurde woning staat ingeschreven.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Bakkerstaete de gedaagde bij openbaar exploot heeft gedagvaard, maar dat de gedaagde niet is verschenen. De rechter heeft opgemerkt dat de kans dat een op deze wijze uitgebrachte dagvaarding de gedaagde bereikt, vrijwel nihil is. Gezien de omstandigheden en het feit dat de gedaagde domicilie in het gehuurde heeft gekozen, had Bakkerstaete de dagvaarding ook aan het gehuurde moeten uitbrengen.
De kantonrechter heeft besloten om geen verstek te verlenen, maar heeft Bakkerstaete de gelegenheid gegeven om de gedaagde bij exploot op te roepen om alsnog te verschijnen op de rolzitting van 27 februari 2020. De rechter heeft bepaald dat het exploot aan het gehuurde moet worden uitgebracht, met een kopie van de dagvaarding en het vonnis, en dat de wettelijke dagvaardingstermijn in acht moet worden genomen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.