Op 2 december 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoekster een klacht indiende op basis van artikel 10:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De klacht was gericht tegen de beslissing van de zorgaanbieder om verzoekster te verplichten tot het gebruik van gewaarborgde anticonceptie als voorwaarde voor onbegeleid verlof. Verzoekster, die in een psychiatrische kliniek verbleef, betwistte dat er een reëel risico op zwangerschap bestond en stelde dat de opgelegde voorwaarde in strijd was met haar recht op privacy en onaantastbaarheid van de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank oordeelde dat de zorgverantwoordelijke voldoende aannemelijk had gemaakt dat het gedrag van verzoekster als gevolg van haar psychische stoornis leidde tot ernstig nadeel, en dat de verplichting tot anticonceptie noodzakelijk was om dit nadeel te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de zorgaanbieder niet in strijd was met de Wvggz en dat de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid in acht waren genomen. De klacht van verzoekster werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.