Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
4 december 2020.
2.Tenlastelegging
kunnen leiden:
of zou kunnen leiden:
[slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar handhaving openbare ruimte gemeente Amsterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
zijn, verdachtes arm(en) en/of hand(en) in een zogenaamde wurggreep/nekklem om de keel/hals van die [slachtoffer] te brengen en/of aldus (gedurende enige tijd) druk uit te oefenen op de keel/hals van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ademnood heeft bekomen;
[slachtoffer] (buitengewoon opsporingsambtenaar handhaving openbare ruimte gemeente Amsterdam), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] te duwen en/of aan die [slachtoffer] te trekken, en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) naar/tegen de grond te duwen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen), en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachtes, lichaam boven op die [slachtoffer] te springen/gaan zitten, en/of
- zijn hand en/of vinger(s) in de mond van die [slachtoffer] te steken en/of (vervolgens) aan zijn wang te trekken.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Er was daarbij sprake van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, doordat verdachte gedurende langere tijd de keel van aangever heeft dichtgeknepen. Ook heeft verdachte de aangever mishandeld door hem te duwen, met zijn lichaam tegen de grond gedrukt te houden, zijn vingers in de mond te steken en met kracht aan zijn wang te trekken.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde, te weten eenvoudige mishandeling, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.Het bewijs
- die [slachtoffer] te duwen en aan die [slachtoffer] te trekken, en
- die [slachtoffer] met kracht naar de grond te duwen ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen, en
- vervolgens met zijn, verdachtes, lichaam boven op die [slachtoffer] te gaan zitten, en
- zijn vingers in de mond van die [slachtoffer] te steken en vervolgens aan zijn wang te trekken.
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf en maatregel
9.De vordering van de benadeelde partij
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
9 (negen) maanden.
[slachtoffer]toe tot een bedrag van
€ 1.250(zegge: twaalfhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
[slachtoffer]voornoemd.
[slachtoffer]aan de Staat
€ 1.250(zegge: twaalfhonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 22 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.