Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
4.Beslag
5.Beslissing
teruggave aan verdachtevan:
Rechtbank Amsterdam
Op 10 december 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van vuurwapens en poging tot overdragen van een vuurwapen. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 26 november 2020, waar de officier van justitie, mr. J.S. de Weijer, en de raadsman, mr. S. Konya, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van één of meerdere AK-47 Kalashnikovs en een poging tot overdragen van een AK-47 Kalashnikov. De verdachte, geboren in 1994 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, heeft ontkend schuldig te zijn aan de feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor het voorhanden hebben van vuurwapens. Hoewel verdachte foto's van AK-47 Kalashnikovs had, zijn deze wapens niet bij hem aangetroffen en is er geen bewijs dat hij daadwerkelijk over deze wapens beschikte. Daarom werd hij vrijgesproken van het eerste tenlastegelegde feit.
Wat betreft de poging tot overdragen van een vuurwapen, oordeelde de rechtbank dat het dossier niet voldoende bewijs bevatte om deze poging te onderbouwen. De communicatie tussen verdachte en een medeverdachte via Facebook Messenger, waarin gesproken werd over de verkoop van vuurwapens, werd niet als voldoende bewijs beschouwd voor een begin van uitvoering. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete afspraken waren gemaakt over de verkoop en dat er geen bewijs was van een koopovereenkomst. Daarom werd ook de poging tot overdragen van een vuurwapen niet bewezen verklaard, en werd verdachte vrijgesproken van dit feit. De rechtbank gelastte de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan de verdachte.