ECLI:NL:RBAMS:2020:6154

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
13/741185-18 en 13/689048-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vrijspraak en veroordeling voor witwassen en voorhanden hebben vuurwapen in Amsterdam

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 23 oktober 2020, zijn de verdachten aangeklaagd voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 augustus 2018 in Amsterdam een vuurwapen en munitie voorhanden had, wat resulteerde in een veroordeling. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het witwassen van een Rolex horloge en geldbiljetten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de herkomst van het horloge, waardoor de verdachte voor dit onderdeel werd vrijgesproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wel schuldig was aan het witwassen van de geldbiljetten, omdat er geen legale verklaring was voor de herkomst van het geld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over het beslag, waarbij bepaalde goederen verbeurd werden verklaard en andere aan de verdachte werden teruggegeven. De zaak illustreert de toepassing van het strafrecht in verband met vuurwapenbezit en witwassen, en de vereisten voor bewijsvoering in dergelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/741185-18 (zaak A), 23/004708-16 (TUL) en 13/689048-19 (zaak B)
Datum uitspraak: 23 oktober 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Op 20 maart 2020 en op 9 oktober 2020 heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Verdachte was daarbij niet aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Kerkhoff, en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als de zaken A en B aangeduid.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
Zaak A
Feit 1:
het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie op 26 augustus 2018 in Amsterdam;
Feit 2:
het witwassen van een Rolex horloge ter waarde van EUR 34.600,-, 190 geldbiljetten van EUR 5,- en sneakers van het merk Louboutin op 26 augustus 2018 in Amsterdam;
Zaak B
het witwassen van een Rolex Sky-Dweller ter waarde van EUR 15.750,- en twee paar schoenen van het merk Louboutin ter waarde van EUR 1440,- op 22 april 2019 in Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Feiten en omstandigheden
Zaak A
Op 26 augustus 2018 reed verdachte als passagier in een auto die niet voorzien was van een geldige Algemene Periodieke Keuring (APK). Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] gaven de bestuurder van de auto een stopteken, waaraan hij voldeed.
De bestuurder kon zich niet legitimeren. Om die reden besloten de verbalisanten om een identiteitsfouillering uit te voeren. Hierbij werd een mes aangetroffen bij de bestuurder. Kort daarop zag verbalisant [verbalisant 3] dat er een vrouw aan kwam lopen. Hij hoorde verdachte tegen haar zeggen: ‘hier heb je wat geld om te shoppen’. Vervolgens zag hij dat verdachte zijn schoudertas aan de vrouw gaf. De vrouw liep daar mee weg. Hierop besloot [verbalisant 3] de vrouw tegen de houden en de tas van haar af te nemen. [verbalisant 3] heeft aan verdachte gevraagd of hij de eigenaar was van de tas. Verdachte antwoordde: ‘ja, dat is mijn tas’. [verbalisant 3] had het vermoeden dat er spullen in de tas zaten die verboden zijn en droeg hierop de tas over aan verbalisant [verbalisant 1] om de tas te controleren. Er bleek een vuurwapen in de tas te zitten, ook bleken er 190 geldbiljetten van 5 euro in de tas te zitten. Verdachte is aangehouden voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en overgebracht naar het cellencomplex. Tijdens de insluitingsfouillering op het cellencomplex is gebleken dat verdachte nog meer waardevolle spullen bij zich droeg, namelijk: een goudkleurig Rolex horloge en sneakers, vermoedelijk van het merk Christian Louboutin.
Verdachte heeft op de zitting van 8 februari 2019 verklaard dat hij de tas bij zich moest houden voor iemand die ook in de auto zat. Diegene zou hem daar 150 euro voor geven. Verdachte wilde niet verklaren wie hem dat heeft gevraagd. Verdachte heeft verder verklaard dat hij niet wist waarom hij de tas bij zich moest houden. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij voor het eerst in de tas keek toen hij en de andere passagiers van de auto werden gecontroleerd door de politie. Toen pas zag hij dat er een wapen en geld in de tas zat. Over het Rolex horloge heeft verdachte op de zitting van 8 februari 2019 verklaard dat hij het horloge droeg voor een horlogeverkoper die hij ‘ [naam 1] ’ noemde, om reclame te maken. Als verdachte een horloge wist te verkopen dan kreeg hij daar ongeveer duizend euro voor. Van geld dat hij heeft verdiend met de horlogeverkoop heeft hij de Louboutin-sneakers gekocht, die hij droeg tijdens zijn arrestatie.
Zaak B
Op 22 april 2019 werd verdachte opnieuw staande gehouden door de politie, terwijl hij in een auto zat. Ditmaal was hij de bestuurder. De auto werd staande gehouden omdat verdachte zijn gordel niet droeg. Verdachte had geen geldig identiteitsbewijs bij zich, waarop hij door verbalisanten werd onderworpen aan een identiteitsfouillering op grond van de Wet op de Identificatieplicht. Op deze grond werden ook de tas van verdachte en het voertuig door verbalisanten gecontroleerd. In de kofferbak troffen verbalisanten twee schoenen aan van, naar verluidt, het merk Louboutin. Tijdens de fouillering werd bij verdachte onder meer een gouden Rolex horloge aangetroffen.
Aan verdachte is per brief door het Openbaar Ministerie gevraagd een verklaring af te leggen over de herkomst van het horloge en de schoenen. Volgens een emailbericht van de verdediging aan het Openbaar Ministerie van 15 mei 2019 heeft verdachte de Rolex geleend van zijn tante, mevrouw [naam tante] .
Zij heeft het horloge gekocht voor EUR 14.750,- en heeft dit kunnen betalen met geld dat ze heeft gewonnen met gokken. Bij de verklaring is een rekeningoverzicht gevoegd, waarop is te zien dat er meermalen bedragen zijn bijgeschreven door ‘ [financiële instelling] ’. De schoenen zou verdachte hebben gekocht van geld dat hij van zijn oma zou hebben gekregen.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
Zaak A feit 1
De doorzoeking van de tas is rechtmatig. Op het moment dat de verbalisant het vermoeden heeft van een strafbaar feit, is het toegestaan om de tas te openen en te doorzoeken. Het ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Zaak A feit 2
Geldbiljetten
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de aangetroffen geldbiljetten in de tas. Nu die verklaring is uitgebleven, kan met voldoende mate van zekerheid worden gesteld dat er sprake is van geld dat afkomstig is uit enig misdrijf. Immers de enige aanvaardbare verklaring voor de herkomst van het geld is een criminele herkomst. Van voldoende legaal inkomen is namelijk niet gebleken.
Rolex horloge
Ook met betrekking tot het horloge kan witwassen worden bewezen. De getuigenverklaring van [getuige] , die de horloge verkoper zou zijn geweest waarvoor verdachte het horloge droeg, en de verklaring van verdachte komen niet in voldoende mate overeen: er bestaan inconsequenties tussen de verklaringen. De verklaring van verdachte dat hij het horloge droeg voor [naam 1] om reclame te maken dient daarom als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven.
Schoenen van het merk Louboutin
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om verdachte vrij te spreken voor wat betreft het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op de schoenen. De schoenen zijn niet getaxeerd, noch is vastgesteld dat de schoenen echt zijn.
Zaak B
Het ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Schoenen van het merk Louboutin
Verdachte heeft geen concrete en verifieerbare verklaring afgelegd over de schoenen van het merk Louboutin. Daarom kan met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat sprake is van schoenen die afkomstig zijn uit enig misdrijf. Immers de enige aanvaardbare verklaring voor de herkomst van de schoenen is een criminele herkomst.
Rolex horloge
Met betrekking tot het horloge heeft verdachte een verklaring van zijn tante, mevrouw [naam tante] , overgelegd met de strekking dat het horloge van haar zou zijn. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een foto van een doosje overlegd en een drietal foto’s waaruit zou moeten worden afgeleid dat zij geld heeft gewonnen met gokken. Dat kan uit deze screenshots niet worden afgeleid. Er blijkt ten eerste niet dat dit foto’s van haar rekening zijn. Ten tweede blijkt hier niet uit dat met dit geld een horloge is aangekocht. Daarbij komt dat er geen certificaat is overgelegd waaruit blijkt dat het horloge van mevrouw [naam tante] is.
Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld wat de herkomst is van het horloge en dus kan met voldoende mate van zekerheid worden gesteld dat sprake is van een horloge dat afkomstig is uit enig misdrijf. Immers de enige aanvaardbare verklaring voor de herkomst van het horloge is een criminele herkomst.
3.3
Standpunt van de verdediging
Zaak A feiten 1 en 2
Vrijspraak voorhanden hebben vuurwapen en witwassen geldbiljetten
Verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim: verbalisant [verbalisant 1] had de schoudertas van verdachte niet mogen doorzoeken. [verbalisant 1] ritste de tas open zonder dat hij enig vermoeden had van een strafbaar feit. Die doorzoeking heeft plaatsgevonden op basis van onderbuikgevoelens. Het recht op privacy is geschonden. De sanctie daarop moet zijn: bewijsuitsluiting van het aangetroffen vuurwapen, de munitie en de geldbiljetten.
Vrijspraak Rolex horloge
Verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van het horloge. De verklaring van [getuige] ondersteunt de verklaring van verdachte op essentiële punten en deze is niet op voorhand hoogst onaannemelijk. Het horloge is van [getuige] .
Zaak B
Verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Verdachte heeft een verklaring afgelegd over het horloge: zijn tante heeft het horloge aangekocht en ter onderbouwing hiervan heeft de verdediging stukken overgelegd. Ten aanzien van de schoenen heeft verdachte verklaard dat hij deze van zijn oma heeft gekregen. Het is aan het Openbaar Ministerie om vervolgens onderzoek naar deze verklaringen te doen. Dat heeft het Openbaar Ministerie nagelaten.
3.4
Oordeel van de rechtbank
3.4.1
Uitgangspunt bewezenverklaring witwassen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling op basis van dit wetsartikel vereist dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp.
Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp.
Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
3.4.2
Gedeeltelijke vrijspraak zaak A onder feit 2 en volledige vrijspraak zaak B
Zaak A feit 2
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op het witwassen van het Rolex horloge en de Louboutin-sneakers.
Rolex horloge
Er is geen direct bewijs voor een specifiek gronddelict. Het dossier biedt geen aanknopingspunten uit welk misdrijf verdachte het Rolex horloge zou hebben verkregen. Wel bestaat er voldoende aanleiding om te komen tot een vermoeden van witwassen. Verdachte beschikt niet over voldoende legaal inkomen op basis waarvan hij het horloge zou kunnen hebben aangekocht. Daarom is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Verdachte heeft over de herkomst van het horloge verklaard dat hij het droeg voor een horlogeverkoper, [naam 1] , om reclame te maken. Op verzoek van de verdediging is de horlogeverkoper [getuige] vervolgens bij de rechter-commissaris gehoord. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte en die van [getuige] in de kern op hetzelfde neerkomen, namelijk dat verdachte reclame maakte voor het horloge van verkoper [getuige] door deze aan een potentiële klant te laten zien. Aan het proces-verbaal van de getuigenverklaring van [getuige] is een verklaring van [naam 2] gehecht, waarin [naam 2] heeft verklaard dat hij de Rolex in november 2017 heeft verkocht aan [getuige] voor EUR 17.800,-. Hoewel de rechtbank ook de verschillen tussen beide verklaringen ziet, kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid uitsluiten dat het horloge een legale herkomst heeft. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging.
Schoenen van het merk Louboutin
Uit het dossier blijkt niet dat de schoenen authentiek waren en zo ja, wat daarvan de waarde was In zaak B hebben verbalisanten de waarde van een ander paar vermeende Louboutin-schoenen opgezocht op de officiële website van het voornoemde merk. Eén paar had een nieuwwaarde van EUR 645,-, een ander paar van EUR 795,-. Al zouden de schoenen een dergelijke waarde vertegenwoordigen, dan is dat gegeven, ook al heeft verdachte geen tot amper legaal inkomen, naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende om te spreken van een vermoeden van witwassen. Daarvoor is de waarde die de schoenen zouden vertegenwoordigen niet hoog genoeg. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging.
Zaak B
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde: witwassen van een Rolex horloge en schoenen van het merk Louboutin.
Rolex horloge
Er is geen direct bewijs voor een specifiek gronddelict. Het dossier biedt geen aanknopingspunten uit welk misdrijf verdachte het Rolex horloge zou hebben verkregen. Wel bestaat er voldoende aanleiding om te komen tot een vermoeden van witwassen. Verdachte beschikt niet over voldoende legaal inkomen op basis waarvan hij het horloge zou kunnen hebben aangekocht. Daarom is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
De verdediging heeft een verklaring van [naam tante] gemaild aan het Openbaar Ministerie, waarin staat dat [naam tante] het Rolex horloge heeft uitgeleend aan verdachte. In de verklaring van [naam tante] staat verder dat zij het horloge heeft gekocht voor EUR 14.750,- en dat [naam tante] het horloge heeft kunnen betalen van geld dat zij heeft verdiend met gokken. Ter onderbouwing van het voorgaande heeft zij een foto van een Rolex mapje bij haar verklaring gevoegd en rekeningafschriften.
De officier van justitie heeft de verdediging op 31 mei 2019 teruggemaild met de mededeling dat zij uit de foto niet kan afleiden dat [naam tante] het horloge heeft gekocht. De officier van justitie vraagt om de aankoopbon, een certificaat en een bewijs van de geldtransactie die ten grondslag ligt aan de aankoop. De verdediging heeft het Openbaar Ministerie op 8 augustus 2019 laten weten dat zij geen contact meer heeft kunnen leggen met [naam tante] .
De verklaring van verdachte dat hij het horloge heeft geleend van zijn tante, die dat horloge heeft gekocht van geld dat zij uit gokwinsten heeft verkregen is, naar het oordeel van de rechtbank, niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De verklaring is ook, gecombineerd met de toegezonden stukken, voldoende concreet en verifieerbaar. Op de rekeningafschriften die de verdediging heeft overlegd is te zien dat er flinke bijschrijvingen hebben plaatsgevonden afkomstig van [financiële instelling] . Eén zoekopdracht op Google levert op dat [financiële instelling] kan worden gelinkt aan gokken. De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van het Openbaar Ministerie had gelegen om hier nader onderzoek naar te doen en/of om te proberen een nadere verklaring te krijgen van [naam tante] . Het Openbaar Ministerie heeft verder onderzoek echter nagelaten. De rechtbank kan op basis van de verstrekte informatie onvoldoende uitsluiten dat [naam tante] de rechtmatige eigenaar is van het Rolex horloge en dus ook niet dat het horloge een legale herkomst heeft. Daarom spreekt de rechtbank verdachte vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging.
Schoenen van het merk Louboutin
Ook in deze zaak geldt dat niet is vastgesteld of de schoenen authentiek waren. Verbalisanten hebben wel de waarde van een paar Louboutin-schoenen opgezocht op de officiële website van het voornoemde merk, die lijken op de schoenen van verdachte die zij hebben aangetroffen in de kofferbak van de auto. Eén paar had een nieuwwaarde van EUR 645,-, een ander paar had een nieuwwaarde van EUR 795,-. Al zouden de schoenen een dergelijke waarde vertegenwoordigen, dan is dat gegeven, in combinatie met het feit dat verdachte geen legaal inkomen heeft, naar het oordeel van de rechtbank, niet voldoende om te spreken van een vermoeden van witwassen. Daarvoor is de waarde die de schoenen zouden vertegenwoordigen niet hoog genoeg. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging.
3.4.3
Bewezenverklaring zaak A onder feit 1 en feit 2 (gedeeltelijk)
Artikel 359a Sv-verweer ten aanzien van aantreffen vuurwapen, munitie en geldbiljetten
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim: verbalisant [verbalisant 1] had de schoudertas van verdachte niet mogen doorzoeken, omdat geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. Het nadeel voor verdachte is erin gelegen dat zijn recht op privacy is geschonden. De sanctie hierop moet zijn: bewijsuitsluiting van het aangetroffen vuurwapen, de munitie en de geldbiljetten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Volgens het proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2019, opgemaakt door opsporingsambtenaren [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , was de gang van zaken als volgt. De bestuurder van de auto kreeg, omstreeks 16.30 uur, een stopteken. Vervolgens blijkt uit het proces-verbaal dat, nadat de legitimatie van de passagiers was gecontroleerd, voor de verbalisanten duidelijk was wat de antecedenten van de verschillende passagiers waren. Voor verdachte geldt dat hij onder meer de volgende antecedenten op naam heeft staan: overval op een geld- en waardetransportauto (2018) en bezit vuurwapen (2016). Vervolgens is de bestuurder gefouilleerd en werd bij hem een mes aangetroffen. Daarna, omstreeks 16.45 uur, kwam een vrouw voorbij lopen aan wie verdachte een tas overdroeg.
Op grond van de Wet wapens en munitie kunnen opsporingsambtenaren te allen tijde op plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie aanwezig zijn ter inbeslagneming doorzoeking doen. Ook zijn zij bevoegd personen aan hun kleding te onderzoeken indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van onder meer aanwijzingen dat een strafbaar feit zal worden gepleegd als bedoeld in artikel 26 Wet wapens en munitie. Niet het redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering doet de voornoemde bevoegdheden ontstaan, maar reeds een redelijkerwijs kunnen vermoeden van de aanwezigheid van wapens en munitie: er dienen aanwijzingen te bestaan voor de aanwezigheid. De antecedenten van verdachte, specifiek het verboden wapenbezit in 2016, het mes dat werd aangetroffen bij de bestuurder en het feit dat verdachte tijdens een politiecontrole uit het niets een tas overdroeg aan een langslopende vrouw op straat met de boodschap ‘hier heb je wat geld om te shoppen’ tezamen, maken dat er naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanwijzingen waren voor de aanwezigheid van wapens of munitie in de auto of bij de bestuurder of passagiers. Naar het oordeel van de rechtbank was de doorzoeking van de tas van verdachte daarom rechtmatig en is er dus geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim. De rechtbank zal geen gebruik maken van de door [verbalisant 1] afgelegde verklaring bij de rechter-commissaris. Of verbalisant [verbalisant 1] nu eerst de rits openende van de tas en toen pas het geld en het vuurwapen zag zoals hij aanvankelijk verklaarde of dat hij, zoals hij bij de rechter-commissaris verklaarde, de loop van het vuurwapen aan de onderkant van de tas voelde voordat hij de tas openende, is op basis van het voorgaande niet relevant.
Bewezenverklaring voorhanden hebben vuurwapen en munitie (zaak A onder feit 1)
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde in zaak A onder feit 1.
Bewezenverklaring witwassen geldbiljetten (zaak A onder feit 2)
Er is geen direct bewijs voor een specifiek gronddelict. Het dossier biedt geen aanknopingspunten uit welk misdrijf verdachte de geldbiljetten van vijf euro, in totaal EUR 952,80, die zich in de tas bevonden, zou hebben verkregen.
Wel bestaat er voldoende aanleiding om te komen tot een vermoeden van witwassen. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de herkomst van het geld, anders dan dat de tas niet van hem is. Verdachte beschikt niet over voldoende legaal inkomen op basis waarvan hij het geld zou kunnen hebben verdiend. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van zoveel contant geld in een auto grote risico’s meebrengt en bovendien hoogst ongebruikelijk is in het geval dat geld op legale wijze is verkregen. [1] Opvallend is bovendien dat het 190 keer dezelfde coupure (€5) betreft en dat het geld zich bevond in een tas bij een vuurwapen. Op basis van het voorgaande is sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Volgens het proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2018 heeft verdachte in antwoord op de vraag van verbalisant [verbalisant 3] of de tas van hem af, geantwoord dat dit inderdaad het geval was. De latere verklaring van verdachte dat de tas niet van hem was (terwijl hij niet wil zeggen van wie dan wel) en dat hij daarin pas keek op het moment dat de politie bij de auto stond, acht de rechtbank op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De verklaring is bovendien niet concreet en op geen enkele wijze verifieerbaar.
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte, op het moment dat hij de vrouw die hij klaarblijkelijk kende voorbij zag lopen, geprobeerd heeft om de tas met behulp van de vrouw voor de politie verborgen te houden juist omdat hij bekend was met de inhoud van de tas. De rechtbank vindt op basis van het voorgaande dat het niet anders kan dan dat sprake is van geld dat afkomstig is uit misdrijf en dat verdachte dit ook wist. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Zaak A
Feit 1:
op 26 augustus 2018 te Amsterdam, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk ZVS, model P20, kaliber 9 mm x 19 (synoniem 9mm Luger) zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III, te weten 8, van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9 mm x 19 (synoniem 9 mm Luger), voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
op 26 augustus 2018 te Amsterdam, 190 geldbiljetten van 5 Euro heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat dat voorwerp middellijk of onmiddellijk afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Die bewijsmiddelen zijn opgenomen in bijlage II bij dit vonnis.

6.Motivering van de straf

6.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast verzoekt de officier van justitie de rechtbank om de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen. Verdachte heeft immers opnieuw een strafbaar feit gepleegd, terwijl hij in een proeftijd liep.
6.2
Strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Oordeel van de rechtbank
6.3.1
Geen adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten negentien jaar oud. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het adolescentenstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd die daartoe aanleiding geven.
De rechtbank is van oordeel dat er in deze zaak geen sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd die aanleiding geven om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Het reclasseringsrapport waarin toepassing van het adolescentenstrafrecht werd geadviseerd dateert van 10 januari 2019 en is inmiddels dus ruim 9 maanden oud. Het rapport lijkt ook achterhaald. De enige recente informatie die de rechtbank over verdachte heeft is dat hij al geruime tijd voortvluchtig is omdat hij wordt gezocht in verband met andere verdenkingen van strafbare feiten.
6.3.2
Strafmotivering
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op 26 augustus 2018 in Amsterdam schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico met zich voor de veiligheid van personen.
Bij het bepalen van de strafmaat weegt de rechtbank mee dat het vuurwapen was geladen en het was binnen handbereik in een tas in een voertuig. Daarnaast is van belang dat verdachte eerder is veroordeeld voor verboden wapenbezit. Ook weegt mee dat het feit meer dan twee jaar geleden is gepleegd. Alles afwegend komt de rechtbank voor het vuurwapen uit op een gevangenisstraf van acht maanden.
Daarnaast had verdachte op de voornoemde datum een geldbedrag van EUR 952,80 voorhanden, waarvan hij wist dat het van misdrijf afkomstig was.
Voor het witwasfeit zoekt de rechtbank aansluiting bij het oriëntatiepunt fraude. Dit oriëntatiepunt gaat in de eerste plaats uit van het benadelingsbedrag. Dat komt in deze zaak neer op EUR 952,80. Het oriëntatiepunt noemt bij een benadelingsbedrag tot EUR 10.000,- als uitgangspunt een gevangenisstraf tot twee maanden of een taakstraf. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf van één maand passend is.
De combinatie van het vuurwapen en het geld, samen in een tas, wekt de indrukt dat verdachte zich bezig hield met zorgwekkende criminele activiteiten.
Al met al acht de rechtbank een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van voorarrest, passend.

7.Beslag

7.1
Het beslag
Zaak A
Onder verdachte zijn inbeslaggenomen een Rolex horloge (5622094), een patroon (5622056), een wapen (5622054), een tas (Louis Vuitton) (5622057), een geldbedrag van EUR 952,80 (5622059), een tas (Louis Vuitton) (5698212), een telefoon (5698213), een koptelefoon (5698217) en een computer van het merk Apple (5698219).
Zaak B
Onder verdachte zijn inbeslaggenomen een Rolex horloge (5740544) en schoenen (Louboutin) (5740548 en 5740550).
7.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Zaak A
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om het pistool, de patroon en de twee tassen te onttrekken aan het verkeer en het geldbedrag en het Rolex horloge verbeurd te verklaren. Daarnaast verzoekt zij de telefoon, de hoofdtelefoon en de computer te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.
Zaak B
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om het Rolex horloge en de schoenen verbeurd te verklaren.
7.3
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan verdachte of moeten worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
7.4
Oordeel van de rechtbank
Zaak A
Onttrekking aan het verkeer
Het pistool en de patroon dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen, het in zaak A onder feit 1 bewezen geachte is begaan en die voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Verbeurdverklaring
De tas (5622057) en het inbeslaggenomen en niet teruggegeven geldbedrag van EUR 952,80 dient te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien met betrekking tot de tas het bewezen geachte in zaak A onder feit 1 en 2 en met betrekking tot het geld het bewezen geachte in zaak A onder feit 2 is begaan.
Bewaren voor de rechthebbende
Het horloge moet worden bewaard voor de rechthebbende.
Teruggave aan verdachte
De inbeslaggenomen tas (5698212), de computer, de koptelefoon en de telefoon moeten worden teruggegeven aan verdachte. Verdachte is vrijgesproken van witwassen van het horloge en de overige genoemde voorwerpen staan los van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Zaak B
Bewaren voor de rechthebbende
Het horloge moet worden bewaard voor de rechthebbende.
Teruggave aan verdachte
De schoenen moeten aan verdachte worden teruggegeven, nu verdachte is vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde feit.

8.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 30 oktober 2018 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 23/004708-16, betreffende het onherroepelijk geworden arrest d.d. 2 augustus 2018 van het gerechtshof Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 300 dagen jeugddetentie, met bevel dat van deze straf een gedeelte groot 176 dagen niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.
Gelet op artikel 6:6:29 van het Wetboek van Strafvordering vervangt de rechtbank de jeugddetentie door een gevangenisstraf.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak B ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaak A feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie
Zaak A, feit 2:
witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
negen (9) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Het beslag
Zaak A:
Verklaart verbeurd:
  • het geldbedrag van EUR 952,80 (5622059)
  • de tas (5622057)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • het vuurwapen (5622054);
  • het patroon (5622056);
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
  • de tas (5698212)
  • de telefoon (5698213)
  • de koptelefoon (5698217)
  • de computer van het merk Apple (5698219)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- het Rolex horloge (5622094)
Zaak B:
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- de schoenen (5740548 en 5740550)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- het Rolex horloge (5740544)
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd arrest van 30 oktober 2018, namelijk 176 dagen jeugddetentie. De rechtbank gelast voorts de vervanging van voornoemde 176 dagen jeugddetentie door een
gevangenisstrafvan
176 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. R.C.J. Hamming en E.G.C. Groenendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 oktober 2020.
[...]
[...]
[...]
[...]