Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
“Is dit een grapje of echt, wat komen jullie doen, willen jullie me dood hebben, ik zweer bij god dat jullie niet binnen komen”, Ook riep hij wat scheldwoorden. De voorste man duwde nadat [persoon 6] de deur had geopend tegen de deur en maakte een stap naar voren. De man hield de machete met de punt naar boven. [persoon 6] voelde daarna kort aan de machete en voelde dat de machete van metaal was. [persoon 6] heeft hierdoor een snee opgelopen. Intussen werd er nog steeds met kracht tegen de deur geduwd. Dit ging met zoveel kracht dat [persoon 6] ervan overtuigd is dat de tweede man ook tegen de deur duwde. [persoon 6] duwde met zijn gehele gewicht tegen de deur om te voorkomen dat deze verder openging en de mannen binnen konden komen. Toen de mannen weg waren, zag [persoon 6] dat de spiegel die op de deur van de meterkast hing, gebroken was. Kennelijk was [persoon 6] tijdens de worsteling tegen de spiegel aangekomen. Als bijzonderheid merkt [persoon 6] op dat er beneden op straat lawaai was vanwege jeugd die vuurwerk afstak.
Die ding was nog niet eens, hij was nog niet eens open en hij was al weggerend. Ik sta daar one mans (alleen). Ik vecht gewoon met hem, ben ik loesoe (weg) gegaan’, zegt verdachte. Er wordt aan verdachte gevraagd of hij met die van die woning heeft gemat. Verdachte bevestigt dit. [persoon 8] vraagt waarom verdachte niet binnen kwam. ‘
Omdat hij hard ging schreeuwen, je weet toch hard’, zegt verdachte. Daarom is verdachte weggegaan. Dit komt overeen met de aangifte van [persoon 6] .
steek vuurwerk af voor die deur’. Ook dat komt overeen met de aangifte. [persoon 6] heeft verklaard dat er lawaai was in verband met vuurwerk. Verdachte zegt op een gegeven moment
: “Ik werd gewoon leip, echt leip. Die staat beneden thunders af te steken en horen we hem alsnog”. [persoon 8] zegt:
“Broer je moet [naam] sladders (klappen) geven”. Ook wordt er nog tegen verdachte gezegd:
Als je nou had gescoord waren we nu lekker kaassoufles gaan eten].”
4.Bewezenverklaring
- voornoemde [persoon 2] met kracht met de vuist in het gezicht te slaan en
- voornoemde [persoon 2] bij haar tas vast te pakken en te trekken en
- voornoemde [persoon 2] bij de schouders te pakken en voornoemde [persoon 2] met kracht tegen haar lichaam aan te trappen ten gevolge waarvan voornoemde [persoon 2] met haar achterhoofd op de grond is gevallen;
- onverhoeds met een mes de band van de tas die voornoemde [persoon 4] op dat moment om haar schouder had hangen, door te snijden en
- voornoemde [persoon 4] met kracht met de vuist tegen het gezicht te stompen en
- voornoemde [persoon 4] met kracht tegen haar lichaam te schoppen ten gevolge waarvan voornoemde [persoon 4] op de grond is gevallen en
- voornoemde [persoon 4] een mes voor te houden en een mes tegen de hand van voornoemde [persoon 4] te houden en
- voornoemde [persoon 5] een mes voor te houden en met een mes op voornoemde [persoon 5] af te komen;
- met kracht tegen de voordeur van voornoemde [persoon 6] heeft geduwd en
- voornoemde [persoon 6] een machete heeft getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.Bewijs
6.Motivering van de straf
first offender.
7.Over de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
afpersing
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
poging tot diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
[verdachte], daarvoor strafbaar.
jeugddetentievan
12 (twaalf) maanden.
3 (drie) maanden, van deze jeugddetentie
nietzal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders wordt gelast.
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
- [...]
[...]
[...]
[...]
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.’