Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
Grondslag en inhoud van het EAB
4.Verzoek om aanhouding
5.Genoegzaamheid
6.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
7.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Overeenkomstig artikel 5 paragraaf 3 van het Kaderbesluit van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel bied ik u de garantie voor de terugkeer naar Nederland van de door u overgeleverde Nederlandse onderdaan, in casu de Nederlandse onderdaan [opgeëiste persoon] .
- deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet;
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
8.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
In die situatie staat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW de overlevering niet toe.
- het is de wens van de Belgische autoriteiten de opgeëiste persoon te vervolgen;
- het bewijs is in België;
- de medeverdachten worden in België vervolgd;
- de rechtsorde in België is geschonden.
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsartikelen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon] ,aan de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Limburg, afdeling Tongeren (België).