ECLI:NL:RBAMS:2020:6077

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
13-050014-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van drugshandel en witwassen van crimineel geld

Op 3 december 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van drugshandel en het eenvoudig witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon op 18 december 2019, naar aanleiding van meldingen over drugshandel. Tijdens het onderzoek werden telefoons getapt, observaties uitgevoerd en woningen doorzocht, waarbij aanzienlijke hoeveelheden drugs en contant geld werden aangetroffen. De verdachte werd beschuldigd van het verwerken, handelen in harddrugs, het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en cocaïne, en het witwassen van 25.545 euro. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde in harddrugs en dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank vond dat de verdachte zich meer dan twee jaar schuldig had gemaakt aan deze delicten en dat hij op georganiseerde wijze samenwerkte met medeverdachten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het witwassen van de auto, maar vond het eenvoudig witwassen van het geld wel bewezen. De uitspraak benadrukt de impact van drugshandel op de samenleving en de noodzaak om criminele activiteiten te bestraffen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.050014.20
Datum uitspraak: 3 december 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1985,
wonende op het adres [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2020. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van der Willigen en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.C. Polat naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – tenlastegelegd dat hij zich te Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
medeplegen van onder meer het verwerken van en handelen in harddrugs in de periode van 1 mei 2018 tot en met 26 mei 2020;
medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 2181 tabletten MDMA en/of 635,42 gram MDMA en/of 846,21 gram cocaïne op 26 mei 2020;
medeplegen van het witwassen van
  • een personenauto (merk: Citroën C3 kenteken: [kenteken] );
  • 25.545 euro;
in de periode van 12 juli 2016 tot en met 26 mei 2020;
4. eenvoudig witwassen van 25.545 euro in de periode van 12 juli 2016 tot en met 26 mei 2020;
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in de bijlage bij dit vonnis.

3.Inleiding

Naar aanleiding van meldingen over drugshandel via het Meldpunt Misdaad Anoniem startte op 18 december 2019 het onderzoek Sontra naar medeverdachte [medeverdachte 1] . Gaandeweg heeft het onderzoek zich uitgebreid naar onder andere verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . Binnen het onderzoek zijn telefoons getapt en onderzocht, is een baken onder een auto geplaatst en zijn verdachten op meerdere momenten geobserveerd. Op 26 mei 2020 zijn de woningen waar de verdachten verbleven doorzocht. Daarbij zijn geldbedragen, drugs en een patroonmagazijn en munitie aangetroffen. De zaak van verdachte is op zitting tegelijk behandeld met de zaken van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . De rechtbank doet vandaag in alle drie de zaken uitspraak.

4.De waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat de drugshandel, het drugsbezit en het eenvoudig witwassen van geld (feiten 1, 2 en 4) kunnen worden bewezen en dat verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van de auto (feit 3).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat van feit 1 niet de hele tenlastegelegde periode kan worden bewezen. De telefoonlijn [telefoonnummer 1] is alleen in februari, maart en april 2020 getapt en in het dossier zijn geen gesprekken of berichten opgenomen waaruit blijkt dat verdachte deze telefoon ook in de periode daarvoor, vanaf 1 mei 2018, zou hebben gehad om te dealen. Ook het nummer [telefoonnummer 2] is alleen in februari en maart 2020 getapt en ook van dit nummer zijn geen gesprekken of berichten opgenomen waaruit kan blijken dat verdachte al vanaf 1 mei 2018 zou hebben gedeald. Het nummer [telefoonnummer 3] is ook alleen in februari en maart 2020 getapt. Van dit telefoonnummer zijn ook oudere berichten teruggehaald, maar de telefoon met dit nummer is in eerste instantie in gebruik geweest bij medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte begon pas op zijn vroegst op 22 september 2019 op deze lijn. Dit nummer is voor juli 2019 niet te linken aan verdachte. Met de getuigenverklaringen moet terughoudend worden omgegaan. Een zeer groot deel van de gehoorde afnemers herkent verdachte niet of geeft geen inhoudelijke verklaring aan de politie. Door twee personen wordt gesproken over een periode die aansluit bij twee jaar, maar er zijn meer afnemers ondersteuning vormen voor de door verdachte genoemde dealperiode. Voor feit 2 geldt dat bewustheid is vereist van de verdovende middelen in de andere woningen, daarvan is geen sprake. Verdachte moet worden vrijgesproken van het witwassen van de auto. Een gedeelte van het bij hem aangetroffen geld, 6.000 euro, is spaargeld. Hiervoor moet ook vrijspraak volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De handel in en het verwerken en vervoeren van harddrugs (feit 1)
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij vanaf kerst 2019 een paar maanden heeft gedeald. De rechtbank vindt voor de hele periode van 1 mei 2018 tot 26 mei 2020 bewezen dat verdachte samen met anderen harddrugs heeft verhandeld, vervoerd en bewerkt. [1]
Het aantreffen van drugsDe politie heeft bij de doorzoekingen op 26 mei 2020 op diverse plekken drugs aangetroffen:
- In de woning van [medeverdachte 2] zijn op 1631 tabletten MDMA, 620,32 gram MDMA en 627,28 gram cocaïne aangetroffen. [2]
- In de woning van de moeder van [medeverdachte 2] is 47,88 gram cocaïne aangetroffen. [3]
  • In de woning van [verdachte] zijn 530 tabletten MDMA, 15,1 gram MDMA en 63,3 gram cocaïne aangetroffen en
  • in de woning van [medeverdachte 1] werd 47,88 gram cocaïne aangetroffen.
Het gaat in totaal om 2161 tabletten bevattende MDMA, 635,42 gram kristallen bevattende MDMA en 846,99 gram poeder en brokjes bevattende cocaïne.
De observaties en de tapgesprekken
Bij observaties van [medeverdachte 2] in 2020 werden meerdere korte ontmoetingen met vermoedelijke afnemers van verdovende middelen waargenomen. [5] Uit deze observaties en uit tapgesprekken komt naar voren dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] elkaar kenden en veelvuldig contact met elkaar hadden. [6] Ook op de zitting gaven de verdachten aan dat ze elkaar kenden. In de tapgesprekken spreken verdachten met elkaar over aantallen en geld, en wordt versluierde taal gebruikt. Zo wordt er gesproken over snoepjes, 10 stukkies/snoep en 1 gram M of een kleintje, over het koken/maken en fixen, het bijmaken, verhoudingen, bar, pap, meel, doekoe, 80-80 klaar zetten, 30-35, 15-15, tussen 7 en 8, 12K, op de pof geven en laatste gram. [7] Uit de tapgesprekken volgt het volgende. [verdachte] en [medeverdachte 2] waren voor de verdovende middelen afhankelijk van “die dikke” (de rechtbank begrijpt verdachte [medeverdachte 1] [8] ). [9] Bijvoorbeeld als [verdachte] tegen [medeverdachte 1] zegt dat er bij [medeverdachte 2] ‘laatste bar’ is en dat [medeverdachte 1] moet zoeken. [10] [medeverdachte 1] zegt dat hij altijd hard zoekt, gewoon blijft zoeken en kan fixen. [11] Ook wordt gesproken over dat [medeverdachte 1] moet (bij)maken, heeft gemaakt, een beetje zal kunnen maken en gevraagd wordt ‘harde’ te maken. [12] [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] dat hij even snel, snel wat voor hem heeft gemaakt bij die dikke, het bij die dikke thuis heeft gelaten en dat [verdachte] het gewoon daar even snel moet gaan pakken. [13] [medeverdachte 2] had de huissleutel van de woning van zijn moeder en gebruikte deze woning om te ‘maken’. [14] Tussen verdachten wordt over en weer aan elkaar gevraagd of de ander nog iets (“papier”, “bar”, “dingen”) heeft liggen, omdat diegene of een derde niets meer heeft. [15] [medeverdachte 1] geeft opdracht aan [verdachte] om ondanks klachten van klanten toch te verkopen en zegt tegen [verdachte] dat [verdachte] het zelf heeft getest. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] : “Vroeger als jij die telefoon zou hebben dan zou je anders praten nu mijn broer begrijp je”, waarop [medeverdachte 1] antwoordt: “Ik begrijp wat je bedoelt, ik begrijp wat je bedoelt, ik heb het ook vaak meegemaakt:” [16] [medeverdachte 1] zegt op 1 april 2020 tegen [medeverdachte 2] dat er één bar over is, dat hij die hele bar kan brengen, dat [medeverdachte 1] dacht dat [medeverdachte 2] dan back-up heeft, mocht [verdachte] weer nodig zitten en vraagt: “Wat heb je [verdachte] gedaan? Dan kan ik dat schrijven”, waarop [medeverdachte 2] antwoordt: “Ow, negentig-negentig (90-90)”. [17] [verdachte] vraagt op 17 februari 2020 aan [medeverdachte 2] of hij hem kan waarnemen. [18] Uit gesprekken tussen [medeverdachte 2] en klanten volgt dat wel eens een ander (“die bruine Citroën”) in de plaats van [medeverdachte 2] kwam. [19] Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] vaak gebruik maakte van een bruine Citroën en bij zijn woning is een Citroën inbeslaggenomen. [20]
Onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoons
In de woning van [medeverdachte 2] is een zwarte Nokia-telefoon inbeslaggenomen. [21] In deze telefoon was een groot aantal contacten onder een korte naam opgeslagen. Met een aantal van deze contacten had [medeverdachte 2] regelmatig telefonisch contact en berichtcontact. Op deze telefoon zijn berichten aangetroffen waarin wordt gesproken over tijden en locaties. [22] De inbeslaggenomen dealtelefoon was roulerend in gebruik bij [medeverdachte 2] en [persoon] . [23]
In berichten aangetroffen in diverse chatapplicaties uit de periode 3 januari 2018 tot en met 17 mei 2020 en sms-berichten uit de periode 30 november 2017 tot en met 25 mei 2020, afkomstig uit de iPhone van [verdachte] en de IPhone 8 van [medeverdachte 1] , als ook de IPhone 6 van [medeverdachte 1] en de onder [medeverdachte 2] inbeslaggenomen Nokia, wordt dezelfde versluierde taal gebruikt als in 2020, hiervoor beschreven. [24] Sms-berichten uit de iPhone van [medeverdachte 1] uit augustus en november 2018 en oktober en december 2019, lijken over de handel in verdovende middelen te gaan. Daarin komen de namen [medeverdachte 2] en [verdachte] voor. [25] De berichten lijken qua aard en strekking sterk op de berichten uit 2020. In de berichten wordt onder andere gesproken over snoep, barkie, berekeningen, SOS, [medeverdachte 2] en [naam].
Getuigenverklaringen
Meerdere getuigen hebben verklaard al langere tijd drugs te kopen van een of meer van de verdachten. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij sinds drie à vier jaar gemiddeld één keer in de twee weken cocaïne kocht bij een kleine Marokkaanse of Turkse man van 35 of 36 jaar oud die zij kende als [verdachte] en die zij belde op telefoonnummer [telefoonnummer 2] . De rechtbank stelt vast dat dit het telefoonnummer is waarmee in 2020 de pseudokoop van de politie met [verdachte] tot stand is gekomen (zie verderop). [getuige 1] heeft ongeveer 40 keer contact met hem gehad. Heel af en toe kwam een ander met een donker uiterlijk, mogelijk Antilliaans, als hij er zelf niet was. [26] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij sinds twee of anderhalf jaar cocaïne kocht en ooit eens een Xtc-pil. Zij bestelde dit via telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Dit is het nummer van de onder [medeverdachte 2] inbeslaggenomen Nokia telefoon. [27] [getuige 2] herkende [medeverdachte 2] op een aan haar getoonde foto als de man die haar cocaïne verkocht. Hij reed volgens haar op een motor, een driewiel ding. Als zij belde kwam hij bij haar thuis de drugs brengen. Het contact liep via hem. [28] Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij ongeveer één à twee keer per week cocaïne gebruikte. Hij herkende [medeverdachte 1] op de aan hem getoonde foto als [medeverdachte 1] en verklaarde dat hij ongeveer twee jaar geleden voor het laatst bij [medeverdachte 1] kocht. Daarvoor had hij over een periode van drie à vier jaar bij [medeverdachte 1] drugs afgenomen, hij bestelde toen altijd coke bij hem. Nu reed [medeverdachte 1] al anderhalf jaar niet meer zelf en rijdt een Marokkaan, ‘ [verdachte] ’, voor hem. Die Marokkaan haalt de drugs bij [medeverdachte 1] op. Die Marokkaan rijdt in een Citroen. Een vriend van [medeverdachte 1] vouwt pakketjes drugs voor hem. Aan [getuige 3] werd een foto van [medeverdachte 2] en een foto van [verdachte] getoond. Hij herkent [medeverdachte 2] als de persoon die de envelopjes vouwt en [verdachte] als [verdachte] / [verdachte] . Verder verklaarde [getuige 3] : “Die zitten allemaal op één drugslijn. Dat is een groepje. [verdachte] rijdt voor [medeverdachte 1] en die andere Surinamer. [medeverdachte 1] koopt het in en ‘ [verdachte] ’ rijdt het rond.” [29] Getuige [getuige 4] heeft op 19 juni 2020 verklaard dat zij de afgelopen drie jaar ongeveer 40 keer contact heeft gehad met een niet zo lange Marokkaanse man met rode wangen en een bril, die zij kende als [verdachte] / [verdachte] . Hij was haar contactpersoon om drugs te kopen. Zij kocht een keer in de twee à drie weken cocaïne. Zij stuurde dan een berichtje naar telefoonnummer [telefoonnummer 1] en dan kwam hij langs met de auto. Dit telefoonnummer bleek in gebruik te zijn bij [verdachte] en stond op naam van zijn broer. [30] [getuige 4] stapte dan in en gaf hem geld en hij gaf haar drugs. Hij reed in een bruine Citroën of Renault. Twee keer is iemand anders gekomen, met donkere huidskleur, met [medeverdachte 1] , afro, veel haar. [getuige 4] heeft deze tweede persoon twee jaar geleden voor het eerst en een jaar geleden voor het laatst gezien. [getuige 4] herkent [verdachte] op de aan haar getoonde foto als [verdachte] . Zij denkt dat de persoon op de foto van verdachte de man is die twee keer was geweest, maar weet dat niet 100% zeker. [31]
Overige bevindingenVerdachte heeft op de zitting verklaard dat hij vanaf kerst 2019 een paar maanden heeft gedeald. Zijn aandeel bestond volgens hem uit het rondbrengen van pakjes. Hij had twee iPhones gekregen. Als iemand belde ging hij naar de koper toe met cocaïne. De drugs werd bij hem thuis gebracht. Verdachte was oproepkracht. Hij heeft op de zitting bekend dat de bij hem aangetroffen drugs was bedoeld voor de handel. [32]
Op 18 mei 2020 heeft de politie zich voorgedaan als afnemers van drugs (pseudokoop) waarbij van [verdachte] tien pillen MDMA en 1 gram cocaïne zijn gekocht. De koop kwam tot stand via het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , waarvan de gebruiker door de politie is herkend als [verdachte] . [33] De tijdens de pseudokoop aangekochte roze pillen en de handgeschreven wikkels vertonen sterke overeenkomsten met de handgeschreven wikkels en de pillen die zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] , de woning van zijn moeder en de woning van [verdachte] . [34]
Bij de huiszoeking bij [medeverdachte 1] op 26 mei 2020 is een notitieboekje aangetroffen met daarin codes, getallen, berekeningen en afkortingen. [35] In dit notitieboekje zijn hoeveelheden opgenomen met daarbij opmerkingen als “zelfgemaakt”, “voor ons” en “doorstoten”. Ook komen de namen [medeverdachte 2] en [verdachte] voor in dit notitieboekje. Uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte 2] de bijnaam van [medeverdachte 2] is, [verdachte] / [verdachte] van [verdachte] en [medeverdachte 1] van [medeverdachte 1] . [36] [medeverdachte 1] heeft op de zitting bevestigd dat hij [medeverdachte 1] wordt genoemd en dat verdachte wel eens [verdachte] wordt genoemd. [37] [medeverdachte 2] heeft op de zitting bevestigd dat hij [medeverdachte 2] wordt genoemd. [38] Op basis van de codes, de namen van de verdachten, de berekeningen en het vermelden van “gram” en Eurotekens concludeert de rechtbank dat dit notitieboekje een administratie is van de harddrugs die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] verhandelden. In de woning van [medeverdachte 2] werden notities aangetroffen die overeenkomsten vertonen met de notities uit het notitieboekje van [medeverdachte 1] . [39]
Rol van verdachten en periode
Uit het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 1] een sturende rol had ten opzichte van [medeverdachte 2] en [verdachte] , dat hij eerder zelf reed en de telefoon had, maar dat dit nu niet meer het geval is. De rechtbank stelt vast dat op verschillende locaties werd gemaakt en ‘gefixt’ en dat de rollen inwisselbaar waren, maar dat [medeverdachte 1] vooral op de achtergrond opereerde. Gezien de aangetroffen notities en de tapgesprekken concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1] de administratie bijhield en overzicht had over de voorraad, de verkopen en de betalingen, dat [verdachte] en [medeverdachte 2] vooral de dealtelefoons beheerden en rondreden om drugs af te leveren en dat [medeverdachte 2] ook een stukje administratie deed. De rechtbank vindt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank concludeert op basis van de tapgesprekken over (bij)maken en fixen dat, naast handelen in drugs en het vervoeren daarvan ook, drugs is verwerkt door verdachten. Verder vindt de rechtbank dat uit het voorgaande volgt dat verdachten niet alleen in 2020, de periode waarover het onderzoek zich heeft uitgestrekt, in harddrugs hebben gehandeld, maar ook in de periode daaraan voorafgaand vanaf 1 mei 2018. Dit mede gelet op de oudere berichten uit de uitgelezen telefoons en de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] die verklaren in de afgelopen twee jaren cocaïne te hebben gekocht van verdachten.
4.3.2
Drugsbezit (feit 2)
In het voorgaande heeft de rechtbank vastgesteld wat er aan verdovende middelen bij verdachten en de moeder van [medeverdachte 2] is aangetroffen. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachten in harddrugs hebben gehandeld en zij hierbij samen hebben gewerkt. Op basis van de samenwerking en de hoeveelheden harddrugs die in de woningen in gebruik bij verdachten zijn aangetroffen stelt de rechtbank vast dat het om handelsvoorraden gaat. Uit de tapgesprekken leidt de rechtbank af dat op verschillende locaties werd gemaakt/gefixt. De rechtbank concludeert dat het opzet van verdachten was gericht op het voorhanden hebben van voldoende voorraad, gelet op het over en weer voor elkaar zoeken, maken en fixen, al dan niet bij een medeverdachte thuis. Uit dit gebruik maken van elkaars voorraden harddrugs, waarvan de verpakkingen sterk overeenkomen, blijkt dat verdachten van elkaar wisten dat ze harddrugs aanwezig hadden en ook over elkaars voorraden konden beschikken. De rechtbank beschouwt alle op de verschillende locaties aangetroffen drugs dan ook als één handelsvoorraad.
4.3.3
Witwassen van de auto (feit 3)
Uit het dossier blijkt dat de Citroën met kenteken [kenteken] is aangeschaft in 2016, oorspronkelijk op naam stond van verdachte en op 5 december 2016 op naam is gesteld van de vriendin van verdachte. De verdenking ziet op het met uit misdrijf verkregen geld aanschaffen van de auto. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat de auto destijds wel gekocht moet zijn met uit misdrijf verkregen geld. Het enkele feit dat verdachte op dat moment een uitkering kreeg, is daarvoor onvoldoende. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
4.3.4
Eenvoudig witwassen (feit 4)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich op 26 mei 2020 heeft schuldig gemaakt aan witwassen (feit 4).
In een kledingkast in de slaapkamer van verdachte is op de dag van de zoeking 25.545 euro aangetroffen in een koffer (in biljetten van 200, 100, 50, 20, 10 en 5). [40]
Verdachte heeft over dit geldt dus in elk geval die dag kunnen beschikken. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld hoe lang het geld er al lag.
Beoordelingskader
In het dossier zit geen bewijsmiddel waaruit rechtstreeks blijkt dat verdachte het met drugshandel verdiende geld thuis heeft bewaard. Ook als niet meteen duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, kan witwassen bewezen worden. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de
legaleherkomst van de voorwerpen. Zo’n verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn, en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen worden bewezen.
Veroordeling eenvoudig witwassen van 25.545 euro
Verdachte ontving in de periode van 2015 tot en met 2019 alleen een uitkering en had geen toereikende legale inkomsten om dit geldbedrag te verklaren. [41] De manier waarop het geld is aangetroffen, de hoeveelheid, de coupures en de combinatie met het aantreffen van harddrugs maakt dat de rechtbank vindt dat er een heel stevig vermoeden bestaat dat het geld uit misdrijf afkomstig is. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de
legaleherkomst van het geld mag worden verlangd. Een ander deel van het geld, 9.000 euro zou hij moeten afgeven. Het resterende deel, ongeveer 6.000 euro, zou zijn spaargeld zijn uit werk in de horeca. Deze verklaring voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. Dat het geld spaargeld is, zegt misschien iets over het doel, maar niets over de
herkomstvan dat geld. De verklaring is heel laat gekomen en is niet verifieerbaar. Bovendien geldt dat de rechtbank die verklaring hoogst ongeloofwaardig vindt. Verdachte bewaarde het gehele bedrag van 25.545 euro in één koffer zonder systeem om de verschillende bedragen uit elkaar te houden. Bovendien heeft hij niet onderbouwd dat hij 6.000 euro heeft gespaard van loon uit legale arbeid. De rechtbank vindt bij deze stand van zaken bewezen dat het geld van misdrijf afkomstig is. Gezien de veroordeling voor de handel in harddrugs (zie hiervoor) vindt de rechtbank het aannemelijk dat verdachte het geld met die handel heeft verdiend en het dus om geld gaat dat hij onmiddellijk uit eigen misdrijf heeft verkregen. Verdachte wordt dus veroordeeld voor het eenvoudig witwassen van het geld op 26 mei 2020.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 1 mei 2018 tot en met 26 mei 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd
  • een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
  • een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA;
feit 2:
op 26 mei 2020 op verschillende locaties te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 2161 tabletten MDMA en 635,42 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 846,21 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
feit 4:
op 26 mei 2020 te Amsterdam 25.545 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit geldbedrag onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De motivering van de straf

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Daaraan zou een proeftijd van twee jaar moeten worden verbonden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd gelijk aan het voorarrest in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, omdat een kortere periode van dealen kan worden bewezen. Verdachte hield zich bovendien alleen bezig met het verkopen van drugs, meer niet.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich meer dan twee jaar lang schuldig gemaakt aan handel in harddrugs. Hierbij heeft hij op een georganiseerde wijze structureel en intensief samengewerkt met zijn medeverdachten. Alle verdachten waren uit op snel veel geld verdienen. Dit gedrag van verdachte laat zien dat hij niets geeft om de schade die harddrugs toebrengen aan de gezondheid van mensen en de overlast die de bijbehorende criminaliteit oplevert voor de samenleving. Uit het dossier blijkt dat ondanks klachten van kopers over de kwaliteit van de drugs en de gevolgen ervan voor hun gezondheid, de verkoop daarvan gewoon doorging. Verdachte beheerde meerdere deallijnen en leverde de drugs persoonlijk af bij de kopers.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan bezit van handelsvoorraden cocaïne en MDMA die over meerdere locaties waren verspreid.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van 25.545 euro. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, ook vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld en/of het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Uit het strafblad van verdachte van 7 september 2020 blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor een Opiumdelict. De rechtbank weegt dat strafverzwarend mee.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten die de rechtbanken onderling hebben afgesproken. Voor de drugsfeiten zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten voor drugshandel op straat. Die geven voor het met enige regelmaat gedurende zes tot twaalf maanden gebruikershoeveelheden drugs verkopen (dat is de laatste categorie) als uitgangspunt een gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij uitgegaan wordt van een alleen opererende dader. De bewezenverklaarde periode in deze zaak ziet op twee jaar, waarbij de rechtbank een georganiseerd verband aanneemt en verdachten ook veroordeelt voor het verwerken en vervoeren van de drugs. Bovendien heeft verdachte ook nog een aanzienlijke hoeveel harddrugs aanwezig gehad. De rechtbank neemt daarom voor de drugsfeiten als uitgangspunt voor alle verdachten 36 maanden gevangenisstraf. Voor de strafmaat voor het witwassen heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor fraudedelicten. Bij een fraudebedrag tussen 10.000 en 70.000 euro is een gevangenisstraf van twee tot vijf maanden of een vergelijkbare taakstraf het uitgangspunt. De rechtbank neemt straf verminderend mee dat het bij het bewezen verklaarde eenvoudig witwassen om witwassen van geld uit eigen misdrijf gaat, waar een aanzienlijk lagere straf op staat dan op ‘gewoon’ witwassen.
De rechtbank legt verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden op.

7.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
Ipad Apple
Iphone 5s
Iphone 5
Iphone Se
Nokia 105 RM-908
Samsung Yateley
Smartwatch Apple
Iphone 11 Por Max
19.000 euro
5.000 euro
1.545 euro
1 USD
100 ERN
Citroën C3
Kentekenbewijs [kenteken]
De voorwerpen 2 tot en met 4 en 8 tot en met 11 worden verbeurd verklaard, omdat het bewezen verklaarde daarmee is begaan. De andere voorwerpen (1, 5 tot en met 7 en 12 tot en met 15) moeten worden teruggegeven aan verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1, 2 en 4 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 4:
eenvoudig witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
2. Iphone 5s
3. Iphone 5
4. Iphone Se
8. Iphone 11 Por Max
9. 19.000 euro
10. 5.000 euro
11. 1.545 euro
Gelast de teruggave aan verdachtevan:
1. Ipad Apple
5. Nokia 105 RM-908
6. Samsung Yateley
7. Smartwatch Apple
12. 1 USD
13. 100 ERN
14. Citroën C3
15. Kentekenbewijs [kenteken]
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. J. Huber, M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 december 2020.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld wordt in de volgende voetnoten verwezen naar bewijsmiddelen uit het dossier. Tenzij anders vermeld gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0200-0214, geschriften: rapporten van het Laboratorium Forensische Opsporing van 15 juni 2020 en 24 juni 2020, met nummers 0548N20, 0544N20 en 0580N20, pag. ZD01 0354-0357.
3.PV van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0228-0229, geschrift: een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing van 15 juni 2020 met nummer 0546N20, pag. ZD01 04 0358.
4.PV van bevindingen met nummer PL1300:2019146496, pag. ZD01 04 0158-0181, PV van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0242-0250, geschriften: rapporten van het Laboratorium Forensische Opsporing van 8 juni 2020 met nummers 0540N20, 0541N20, 0542N20, pag. ZD01 04 0276, ZD01 04 0352 en ZD01 04 0359.
5.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 03 0032-0035, PV van bevindingen met nummer 2019146496 pag. ZD01 03 0056-0060.
6.Tapgesprek TA004 sessie 201 (lijn [medeverdachte 2] ) 10 feb 2020 18:34 uur, pag. PD03 01 0015, tapgesprek TA004 sessie 7627 (lijn [medeverdachte 2] ) 18 feb 2020 23:21 uur, pag. PD03 01 0016 en PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0098-0109.
7.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 07 0295-0531.
8.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 07 0295 e.v.
9.Tapgesprek TA007, sessie 14359, ZD01 07 0353, tapgesprek TA007, sessie 1623, ZD01 07 0351, tapgesprek TA003, sessie 2347, ZD01 07 0097.
10.Tapgesprek TA002, sessie 7105, 8 februari 2020, ZD01 07 0032.
11.Tapgesprek TA002, sessie 23711, 12 maart 2020, ZD01 07 0048.
12.Tapgesprek TA002, sessie 3297, 29 januari 2020, ZD01 07 0023, tapgesprek TA002, sessie 6141, 5 februari 2020, ZD01 07 0027.
13.Tapgesprek TA004, sessie 20058, 12 maart 2020, ZD01 07 0149.
14.Tapgesprek TA004, sessie 37573, 8 april 2020, PD02 04 0037, tapgesprek TA003, sessie 2335, 8 februari 2020, ZD01 07 0136, tapgesprek TA004, sessie 8327, 20 februari 2020, ZD01 07 0142, tapgesprek TA004, sessie 10973, 26 februari 2020, ZD01 07 0143.
15.Tapgesprek TA002, sessie 7105, 8 februari 2020, ZD01 07 0032, tapgesprek TA004, sessie 19858, 12 maart 2020, PD02 04 0062.
16.Tapgesprek TA007, sessie 22692, 15 maart 2020, ZD01 07 0336, PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0282.
17.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag, ZD01 04 0182-0189, tapgesprek TA002, sessie 32691, 1 april 2020, ZD01 07 0058.
18.Tapgesprek TA004, sessie 7160, ZD01 07 0140.
19.Tapgesprekken TA009, sessie 38, 14 maart 2020, ZD01 07 0277, TA009, sessie 51, 14 maart 2020, ZD01 07 0278 en TA011, sessie 412, 11 april 2020, ZD01 07 0281.
20.PV van bevindingen met nummer PL1300-2019146496-25, pag. ZD01 04 0251 en PV van doorzoeking ter inbeslagneming met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0242.
21.PV van bevindingen met nummer PL1300:2019146496, ongenummerd.
22.PV van bevindingen met nummer PL1300:2019146496, pag. ZD01 04 0324-0330.
23.PV van bevindingen met nummer PL1300:2019146496, pag. ZD01 04 0060-0097, tapgesprek TA011, sessie 356, 8 april 2020, pag. ZD01 04 0478, tapgesprek TA004, sessie 39621, 11 april 2020, ZD01 04 0087, PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0098-0109, tapgesprek TA004, sessie 56465, 4 mei 2020, ZD01 04 0108-0109, tapgesprek TA002, sessie 46032, 1 mei 2020, ZD01 07 0073, tapgesprek TA002, sessie 46473, 3 mei 2020, ZD01 07 0074.
24.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0277-0323.
25.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0333-0346.
26.PV van verhoor getuige met nummer 2019146496, pag. ZD01 06 0052-0054.
27.PV van bevindingen met nummer PL1300:2019146496, pag. ZE01 04 0324.
28.PV van verhoor getuige met nummer 2019146496, pag. ZD01 06 0013-0017.
29.PV van verhoor getuige met nummer 2019146496, pag. ZD01 06 0069-0071.
30.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0009-0012 en PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0349.
31.PV van verhoor getuige met nummer 2019146496, pag. ZD01 06 0078-0079 en ongenummerd ontbrekende pagina 2 van het verhoor.
32.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2020.
33.PV van pseudokoop met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0111-0113, PV met nummer 2552729, pag. ZD01 0023-0024, geschrift: een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing van 3 juni 2020 met nummer 0517N20, pag. ZD01 04 0360.
34.PV van bevindingen met nummer 13062151
35.PV met nummer 2019146496, pag, ZD01 04 0182-0189.
36.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0277-0323.
37.Verklaring van verdachte [medeverdachte 1] , afgelegd als verdachte in zijn eigen zaak op de terechtzitting van 19 november 2020, gevoegd in het dossier van [verdachte] .
38.Verklaring van [medeverdachte 2] , afgelegd als verdachte in zijn eigen zaak op de zitting van 19 november 2020, gevoegd in het dossier van [verdachte] .
39.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD01 04 0366-0367.
40.PV van bevindingen met nummer PL1300:2019146496, pag. ZD03 04 0001 e.v.
41.PV van bevindingen met nummer 2019146496, pag. ZD03 04 0018 e.v.