4.3.1De handel in en het verwerken en vervoeren van harddrugs (feit 1)
Verdachte heeft op de zitting bekend zich in 2020, de onderzoeksperiode, schuldig te hebben gemaakt aan de handel in harddrugs. De rechtbank vindt dat de periode daarvoor ook bewezen kan worden. Verdachte wordt veroordeeld voor het samen met anderen van 1 mei 2018 tot 26 mei 2020 handelen in harddrugs en het vervoeren en verwerken daarvan.
Het aantreffen van drugsDe politie heeft bij de doorzoekingen op 26 mei 2020 op diverse plekken drugs aangetroffen:
- In de woning van verdachte zijn 1631 tabletten MDMA, 620,32 gram MDMA en 627,28 gram cocaïne aangetroffen.
- In de woning van de moeder van verdachte is 47,88 gram cocaïne aangetroffen.
- In de woning van [medeverdachte 2] zijn 530 tabletten MDMA, 15,1 gram MDMA en 63,3 gram cocaïne aangetroffen en
- In de woning van [medeverdachte 1] werd 47,88 gram cocaïne aangetroffen.
Het gaat in totaal om 2161 tabletten bevattende MDMA, 635,42 gram kristallen bevattende MDMA en 846,99 gram poeder en brokjes bevattende cocaïne.
De observaties en de tapgesprekken
Bij observaties van verdachte in 2020 werden meerdere korte ontmoetingen met vermoedelijke afnemers van verdovende middelen waargenomen.Uit deze observaties en uit tapgesprekken komt naar voren dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] elkaar kenden en veelvuldig contact met elkaar hadden.In de tapgesprekken spreken verdachten met elkaar over aantallen en geld, en wordt versluierde taal gebruikt. Zo wordt er gesproken over snoepjes, 10 stukkies/snoep en 1 gram M of een kleintje, over het koken/maken en fixen, het bijmaken, verhoudingen, bar, pap, meel, doekoe, 80-80 klaar zetten, 30-35, 15-15, tussen 7 en 8, 12K, op de pof geven en laatste gram.Uit de tapgesprekken volgt het volgende. [medeverdachte 2] en verdachte waren voor de verdovende middelen afhankelijk van “die dikke” (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 1]).Bijvoorbeeld als [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] zegt dat er bij [naam 2] ‘laatste bar’ is en dat [medeverdachte 1] moet zoeken.[medeverdachte 1] zegt dat hij altijd hard zoekt, gewoon blijft zoeken en kan fixen.Ook wordt gesproken over dat [medeverdachte 1] moet (bij)maken, heeft gemaakt, een beetje zal kunnen maken en gevraagd wordt ‘harde’ te maken.Verdachte zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij even snel, snel wat voor hem heeft gemaakt bij die dikke, het bij die dikke thuis heeft gelaten en dat [medeverdachte 2] het gewoon daar even snel moet gaan pakken.Verdachte had de huissleutel van de woning van zijn moeder en gebruikte deze woning om te ‘maken’.Tussen verdachten wordt over en weer aan elkaar gevraagd of de ander nog iets (“papier”, “bar”, “dingen”) heeft liggen, omdat diegene of een derde niets meer heeft.[medeverdachte 1] geeft opdracht aan [medeverdachte 2] om ondanks klachten van klanten toch te verkopen en zegt tegen [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 2] het zelf heeft getest. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 1] : “Vroeger als jij die telefoon zou hebben dan zou je anders praten nu mijn broer begrijp je”, waarop [medeverdachte 1] antwoordt: “Ik begrijp wat je bedoelt, ik begrijp wat je bedoelt, ik heb het ook vaak meegemaakt”[medeverdachte 1] zegt op 1 april 2020 tegen verdachte dat er één bar over is, dat verdachte die hele bar kan brengen, dat hij dacht dat verdachte dan back-up heeft, mocht [naam 1] weer nodig zitten en vraagt: “Wat heb je [naam 1] gedaan? Dan kan ik dat schrijven”, waarop verdachte antwoordt: “Ow, negentig-negentig (90-90)”.[medeverdachte 2] vraagt op 17 februari 2020 aan verdachte of hij hem kan waarnemen.Uit gesprekken tussen verdachte en klanten volgt dat wel eens een ander (“die bruine Citroën”) in de plaats van verdachte kwam.Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] vaak gebruik maakte van een bruine Citroën en bij zijn woning is een Citroën inbeslaggenomen.
Onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoons
In de woning van verdachte is een Nokia-telefoon inbeslaggenomen.In deze telefoon was een groot aantal contacten onder een korte naam opgeslagen. Met een aantal van deze contacten had verdachte regelmatig telefonisch contact en berichtcontact. Op deze telefoon zijn berichten aangetroffen waarin wordt gesproken over tijden en locaties.Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij in 2020 in drugs handelde en dat kopers hem belden op de onder hem inbeslaggenomen Nokia-telefoon.De inbeslaggenomen dealtelefoon was roulerend in gebruik bij verdachte en [naam 3] .
In berichten aangetroffen in diverse chatapplicaties uit de periode 3 januari 2018 tot en met 17 mei 2020 en sms-berichten uit de periode 30 november 2017 tot en met 25 mei 2020, afkomstig uit de IPhone van [medeverdachte 2] en de IPhone 8 van [medeverdachte 1] als ook de IPhone 6 van [medeverdachte 1] en de onder verdachte inbeslaggenomen Nokia, wordt dezelfde versluierde taal gebruikt als in 2020, hiervoor beschreven.Sms-berichten uit de iPhone van [medeverdachte 1] uit augustus en november 2018 en oktober en december 2019 lijken over de handel in verdovende middelen te gaan. Daarin komen de namen [naam 2] en [naam 1] voor.De berichten lijken qua aard en strekking sterk op de berichten uit 2020. In de berichten wordt onder andere gesproken over snoep, barkie, berekeningen, SOS, [naam 2] en Mokro.
Getuigenverklaringen
Meerdere getuigen hebben verklaard al langere tijd drugs te kopen van een of meer van de verdachten. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij sinds drie à vier jaar gemiddeld één keer in de twee weken cocaïne kocht bij een kleine Marokkaanse of Turkse man van 35 of 36 jaar oud die zij kende als [naam 4] en die zij belde op telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De rechtbank stelt vast dat dit het telefoonnummer is waarmee in 2020 de pseudokoop van de politie met [medeverdachte 2] tot stand is gekomen (zie verderop). [getuige 1] heeft ongeveer 40 keer contact met hem gehad. Heel af en toe kwam een ander met een donker uiterlijk, mogelijk Antilliaans, als hij er zelf niet was.Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij sinds twee of anderhalf jaar cocaïne kocht en ooit eens een Xtc-pil. Zij bestelde dit via telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Dit is het nummer van de onder verdachte inbeslaggenomen Nokia telefoon.[getuige 2] herkende verdachte op een aan haar getoonde foto als de man die haar cocaïne verkocht. Hij reed volgens haar op een motor, een driewiel ding. Als zij belde kwam hij bij haar thuis de drugs brengen. Het contact liep via hem.Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij ongeveer één à twee keer per week cocaïne gebruikte. Hij herkende [medeverdachte 1] op de aan hem getoonde foto als [naam 5] en verklaarde dat hij ongeveer twee jaar geleden voor het laatst bij [naam 5] kocht. Daarvoor had hij over een periode van drie à vier jaar bij [naam 5] drugs afgenomen, hij bestelde toen altijd coke bij hem. Nu reed [naam 5] al anderhalf jaar niet meer zelf en rijdt een Marokkaan, ‘ [naam 4] ’, voor hem. Die Marokkaan haalt de drugs bij [naam 5] op. Die Marokkaan rijdt in een Citroen. Een vriend van [naam 5] vouwt pakketjes drugs voor hem. Aan [getuige 3] werd een foto van verdachte en een foto van [medeverdachte 2] getoond. Hij herkende verdachte als de persoon die de envelopjes vouwt en [medeverdachte 2] als [naam 4] / [naam 4] . Verder verklaarde [getuige 3] : “Die zitten allemaal op één drugslijn. Dat is een groepje. [naam 4] rijdt voor [naam 5] en die andere Surinamer. [naam 5] koopt het in en ‘ [naam 4] ’ rijdt het rond.”Getuige [getuige 4] heeft op 19 juni 2020 verklaard dat zij de afgelopen drie jaar ongeveer 40 keer contact heeft gehad met een niet zo lange Marokkaanse man met rode wangen en een bril, die zij kende als [naam 4] / [naam 4] . Hij was haar contactpersoon om drugs te kopen. Zij kocht een keer in de twee à drie weken cocaïne. Zij stuurde dan een berichtje naar telefoonnummer [telefoonnummer 2] en dan kwam hij langs met de auto. Dit telefoonnummer bleek in gebruik te zijn bij [medeverdachte 2] en stond op naam van zijn broer.[getuige 4] stapte dan in en gaf hem geld en hij gaf haar drugs. Hij reed in een bruine Citroën of Renault. Twee keer is iemand anders gekomen, met donkere huidskleur, met [naam 5] , afro, veel haar. [getuige 4] heeft deze tweede persoon twee jaar geleden voor het eerst en een jaar geleden voor het laatst gezien. [getuige 4] herkent [medeverdachte 2] op de aan haar getoonde foto als [naam 4] . Zij denkt dat de persoon op de foto van [medeverdachte 1] de man is die twee keer was geweest, maar weet dat niet 100% zeker.
Overige bevindingen
Verdachte heeft op de zitting bekend dat hij in 2020 in drugs heeft gehandeld om geld te verdienen. Hij kreeg drugs geleverd en leverde deze vervolgens af bij kopers die hem belden op de onder hem inbeslaggenomen Nokia-telefoon.
Op 18 mei 2020 heeft de politie zich voorgedaan als afnemers van drugs (pseudokoop) waarbij van [medeverdachte 2] tien pillen MDMA en 1 gram cocaïne zijn gekocht. De koop kwam tot stand via het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , waarvan de gebruiker door de politie is herkend als [medeverdachte 2] .De tijdens de pseudokoop aangekochte roze pillen en de handgeschreven wikkels vertonen sterke overeenkomsten met de handgeschreven wikkels en de pillen die zijn aangetroffen in de woning van verdachte, de woning van zijn moeder en de woning van [medeverdachte 2] .
Bij de huiszoeking bij [medeverdachte 1] is een notitieboekje aangetroffen met daarin codes, getallen, berekeningen en afkortingen.In dit notitieboekje zijn hoeveelheden opgenomen met daarbij opmerkingen als “zelfgemaakt”, “voor ons” en “doorstoten”. Ook komen de namen [naam 2] en [naam 1] voor in dit notitieboekje. Uit onderzoek blijkt dat [naam 2] de bijnaam van verdachte is, [naam 1] / [naam 1] van [medeverdachte 2] [naam 5] van [medeverdachte 1] .Verdachte heeft op de zitting bevestigd dat hij [naam 2] wordt genoemd.[medeverdachte 1] heeft op de zitting bevestigd dat hij [naam 5] wordt genoemd.Op basis van de codes, de namen van verdachten, de berekeningen en het vermelden van “gram” en Eurotekens concludeert de rechtbank dat dit notitieboekje een administratie is van de harddrugs die [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] verhandelden. In de woning van verdachte werden notities aangetroffen die overeenkomsten vertonen met de notities uit het notitieboekje van [medeverdachte 1] .
Rol van verdachte en periode
Uit het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 1] een sturende rol had ten opzichte van verdachte en [medeverdachte 2] , dat hij eerder zelf reed en de telefoon had, maar dat dit nu niet meer het geval is. De rechtbank stelt vast dat op verschillende locaties werd gemaakt en ‘gefixt’ en dat de rollen inwisselbaar waren, maar dat [medeverdachte 1] vooral op de achtergrond opereerde. Gezien de aangetroffen notities en de tapgesprekken concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1] de administratie bijhield en overzicht had over de voorraad, de verkopen en de betalingen, dat [medeverdachte 2] en verdachte vooral de dealtelefoons beheerden en rondreden om drugs af te leveren en dat verdachte ook een stukje administratie deed. De rechtbank vindt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank concludeert op basis van de tapgesprekken over (bij)maken en fixen dat, naast handelen in drugs en het vervoeren daarvan, ook drugs is verwerkt door verdachten. Verder vindt de rechtbank dat uit het voorgaande volgt dat verdachten niet alleen in 2020, de periode waarover het onderzoek zich heeft uitgestrekt, in harddrugs hebben gehandeld, maar ook in de periode daaraan voorafgaand vanaf 1 mei 2018. Dit mede gelet op de oudere berichten uit de uitgelezen telefoons en de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] die verklaren in de afgelopen twee jaren cocaïne te hebben gekocht van verdachten.
4.3.3Witwassen (feiten 3 en 4)
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen (feit 3) en eenvoudig witwassen (feit 4).
Bij verdachte is 1.060 euro aangetroffen tijdens zijn insluitingsfoullering. In een ondergoedlade in de woning van de moeder van verdachte is 3.510 euro aangetroffen.Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het geldbedrag van 1.060 euro van hem is, maar de 3.510 niet.De moeder van verdachte wist bij de doorzoeking niet van wie de 3.510 euro was en wilde hier later geen verklaring over afleggen.In een tapgesprek van 30 april 2020 vraagt verdachte zijn moeder naar het geld waarop zij antwoordt dat ze dat zoals altijd in de tweede la van de wandmeubel heeft gelegd.Hoewel de ondergoedla niet de tweede la van het wandmeubel is, leidt de rechtbank uit dit gesprek af dat verdachte over geld beschikte in de woning van zijn moeder, wat zijn moeder kennelijk voor hem opborg. Hiervoor heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte over de huissleutel van de woning van zijn moeder beschikte en dat hij deze woning onder meer gebruikte voor zijn drugsvoorraad. De rechtbank concludeert op basis hiervan dat ook de 3.510 van verdachte is.
Uit technische acties bleek dat verdachte rond 11 maart 2020 een MP3 motor had aangeschaft voor 3.000 euro. Verdachte heeft de motorscooter op naam van zijn vriendin geregistreerd.De motorscooter is door verdachte aangeschaft en werd door verdachte gebruikt.
Uit het systeem van de Rijksdienst van Wegverkeer (RDW) bleek dat verdachte sinds 11 april 2019 een Fiat Punto op zijn naam had gesteld. In 2020 en de jaren ervoor ontving verdachte een uitkering.
In het dossier zit geen bewijsmiddel waaruit rechtstreeks blijkt dat verdachte het met drugshandel verdiende geld thuis heeft bewaard en heeft gebruikt om de voertuigen mee aan te schaffen.
Beoordelingskader
Ook als niet meteen duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, kan witwassen bewezen worden. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de
legaleherkomst van de voorwerpen. Zo’n verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn, en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen worden bewezen.
Veroordeling medeplegen witwassen van de motorscooter
Gezien het aangetroffen geld, het aantreffen van harddrugs en dat verdachte een uitkering had, vindt de rechtbank dat er een heel stevig vermoeden bestaat dat de motorscooter gekocht is met geld dat uit misdrijf afkomstig is. Daarbij neemt de rechtbank de omstandigheid dat de motorscooter in gebruik is bij verdachte, maar op naam staat van zijn vriendin ook mee. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de
legaleherkomst mag worden verwacht. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij de motorscooter heeft gekocht van spaargeld, loon en een lening. Deze verklaring vindt de rechtbank mede gelet op het late moment van verklaren en het ontbreken van enige onderbouwing niet geloofwaardig en hoeft het Openbaar Ministerie, voor zover het daarvoor aanknopingspunten biedt, niet meer te verifiëren. Door de motorscooter zelf te kopen en te gebruiken, maar op naam van zijn vriendin te zetten heeft verdachte verhuld wie de rechthebbende op de motorscooter was.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte samengewerkt heeft met zijn vriendin bij het witwassen van de motorscooter. Bij het registreren van een voertuig op naam van een ander moet met die persoon zijn samengewerkt. Voor in- of overschrijving zijn identiteitsdocumenten nodig en de tenaamstelling van een voertuig brengt aansprakelijkheid met zich mee voor bijvoorbeeld boetes en verzekering. Verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van het witwassen van de motorscooter.
Veroordeling witwassen van de auto
Voor de Fiat Punto bestaat op basis van het aangetroffen geld, het aantreffen van harddrugs en dat verdachte een uitkering had een stevig vermoeden dat de auto is gekocht met geld uit misdrijf. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de
legaleherkomst mag worden verwacht. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij de auto van spaargeld heeft gekocht met spaargeld. Deze verklaring vindt de rechtbank mede gelet op het late moment van verklaren en het ontbreken van enige onderbouwing niet geloofwaardig, bovendien is de verklaring niet te verifiëren. De rechtbank stelt vast dat de auto middellijk van misdrijf afkomstig is. Verdachte heeft de auto gekocht met geld dat uit misdrijf afkomstig is.
Veroordeling eenvoudig witwassen van 4.570 euro
De manier waarop het geld is aangetroffen, de hoeveelheid en de combinatie met het aantreffen van harddrugs maakt dat de rechtbank vindt dat er een stevig vermoeden bestaat dat het geld uit misdrijf afkomstig is. Daarbij neemt de rechtbank ook mee dat verdachte een uitkering ontving. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de
legaleherkomst van het geld mag worden verlangd. Verdachte heeft geen verklaring gegeven over de herkomst van het geld. De rechtbank vindt bij deze stand van zaken bewezen dat dit geld van misdrijf afkomstig is. Dit geldt ook voor de 1.060 euro. Gezien de veroordeling voor de handel in harddrugs (zie hiervoor) vindt de rechtbank het aannemelijk dat verdachte het geld met die handel heeft verdiend en het dus om geld gaat dat hij onmiddellijk uit eigen misdrijf heeft verkregen. Verdachte heeft op de dag van de zoeking over dit geld kunnen beschikken. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen hoe lang het daar al lag. Verdachte wordt dus veroordeeld voor het eenvoudig witwassen van het geld op 26 mei 2020.