ECLI:NL:RBAMS:2020:6072

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
13-182823-20 en 13-091310-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een koptelefoon en meerdere etenswaren met verbeurdverklaring

Op 23 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een koptelefoon en meerdere etenswaren. De verdachte, geboren in 1997 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd. Tijdens de zitting op 9 oktober 2020 waren de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.M.C. van Nielen, aanwezig. De rechtbank heeft de zaken, die onder de parketnummers 13-182823-20 en 13-091310-20 waren ingediend, gevoegd behandeld. De officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, heeft de vordering ingediend en de rechtbank heeft kennisgenomen van de argumenten van de verdediging.

In zaak A werd de verdachte beschuldigd van diefstal van een koptelefoon ter waarde van 329 euro op 13 juli 2020 in Amsterdam. In zaak B werd hij beschuldigd van diefstal van meerdere etenswaren op 3 april 2020. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan beide feiten, ondanks het verweer van de raadsvrouw dat er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs. De rechtbank achtte de feiten bewezen op basis van de beschikbare bewijsmiddelen.

De rechtbank overwoog dat de verdachte strafbaar was en dat er geen rechtvaardigingsgronden aanwezig waren. De officier van justitie eiste een ISD-maatregel van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet passend was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en werd de inbeslaggenomen knijptang en jas verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte dat bij een volgende veroordeling de ISD-maatregel een reële mogelijkheid zou zijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: [13-182823.20] (A) en 13-091310-20 (B) (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 23 oktober 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland 1] ) op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 oktober 2020. Verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.M.C. van Nielen, advocaat te Amsterdam, waren daarbij aanwezig.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is in zaak A –kort gezegd– tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van een koptelefoon (ter waarde van 329,- euro) op 13 juli 2020 te Amsterdam.
In zaak B wordt verdachte –kort gezegd-– beschuldigd van diefstal van meerdere etenswaren op 3 april 2020 te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

De officier van justitie vindt dat beide tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van zaak A gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en ten aanzien van zaak B verzocht om vast te stellen dat bij de bewijsvergaring inbreuk is gemaakt op de persoonlijke integriteit van verdachte door een onrechtmatige opsporingsfouillering door een burger.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw in zaak B overweegt de rechtbank als volgt. Aangever, een burger (beveiliger) herkende verdachte, die in de winkel boodschappen deed, als een hem bekende winkeldief die winkeldiefstallen pleegt door de binnenzak van zijn winterjas open te scheuren, hierin goederen te stoppen en deze vervolgens mee te nemen zonder deze bij het passeren van de kassa ter betaling aan te bieden. Aangever heeft niet waargenomen dat verdachte goederen in zijn jas stopte maar de kennis over diens reputatie en werkwijze vormde voor aangever aanleiding om verdachte, nadat deze goederen had afgerekend bij de kassa, te controleren. Niet is gebleken dat verdachte het oneens zou zijn geweest met die controle en daartegen bezwaar zou hebben gemaakt. Bij het controleren van verdachte zag aangever dat de binnenkant van de winterjas van verdachte was opengescheurd en dat daarin meerdere goederen uit de winkel zaten die niet ter betaling waren aangeboden. De rechtbank ziet geen aanleiding te concluderen, zoals door de raadsvrouw wel is verzocht, dat sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs door een burger of dat met deze controle, inbreuk is gemaakt op de persoonlijke integriteit van verdachte.
Verdachte heeft de feiten duidelijk en ondubbelzinnig bekend. De rechtbank acht deze feiten, mede gelet op het overige bewijs in het dossier, bewezen. Nu de verdediging hiervoor ook geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering voor deze feiten volstaan met een opgave van bewijsmiddelen in bijlage II.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de in bijlage II vermelde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van zaak A:
op 13 juli 2020 te Amsterdam een koptelefoon (headphone ter waarde van 329,- euro) die aan toebehoorde aan winkelbedrijf Mediamarkt ( [filiaaladres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van zaak B:
op 3 april 2020 te Amsterdam meerdere etenswaren die toebehoorden aan winkelbedrijf Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) moet worden opgelegd voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Verdachte voldoet aan de harde en zachte criteria voor de ISD-maatregel. Eerder opgelegde straffen hebben niet ertoe geleid dat verdachte zijn criminele gedrag beëindigt en de officier van justitie heeft er geen vertrouwen in dat verdachte vrijwillig naar [geboorteland 2] of [land] zal gaan. De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, omdat zij niets meer voor verdachte kan betekenen. Het risico dat verdachte opnieuw voor schade en overlast zal zorgen in Nederland, is te groot. Ook heeft de officier van justitie gevorderd de inbeslaggenomen knijptang en de geprepareerde jas verbeurd te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat er niet wordt voldaan aan de harde en zachte criteria voor het opleggen van de ISD-maatregel. De stelselmatigheid ontbreekt en verdachte heeft geen eerdere drangtrajecten opgelegd gekregen. Bovendien is de maatregel in dit geval een te zwaar middel. Ze heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen conform voorarrest.
Subsidiair is haar standpunt dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend is, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich direct na het vonnis meldt bij AMOC om vertrek naar zijn moeder in [land] voor te bereiden.
Meer subsidiair is verzocht een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen en indien dat niet passend zou zijn hooguit een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor een jaar, met aftrek van voorarrest. Over de knijptang heeft de verdediging geen opmerkingen, maar de jas moet worden teruggegeven aan verdachte, omdat niet vaststaat dat deze is geprepareerd voor het plegen van diefstallen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Hij heeft zich hierbij niet bekommerd om de financiële schade en overlast die hierdoor wordt veroorzaakt, maar heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Bovendien blijkt uit het strafblad van verdachte van 8 oktober 2020 dat hij meerdere malen is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit heeft hem niet ervan weerhouden wederom twee winkeldiefstallen te plegen.
Verdachte voldoet aan de criteria voor oplegging van de ISD-maatregel.
Het reclasseringsrapport van 2 oktober 2020 vermeldt dat sprake is van verslavingsproblematiek en een pro-criminele houding, dat het recidiverisico hoog is en dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met voorwaarden en/of toezicht de risico’s te beperken. Verdachte heeft hulp nodig, maar deze hulp is niet mogelijk in een ambulant kader. Uit voornoemd reclasseringsrapport volgt ook dat de behandelmogelijkheden binnen de ISD beperkt zijn, omdat verdachte geen recht heeft op een extramurale fase. Daardoor is enkel een ambulante behandeling binnen de muren van de ISD-inrichting mogelijk, waarbij wordt ingestoken op abstinentie, het vergroten van zijn copingsvaardigheden en waarbij hij kan worden ondersteund bij terugkeer naar het land van herkomst.
Op de zitting is gebleken dat verdachte naar [land] zou kunnen gaan, alwaar zijn moeder en meerdere familieleden wonen en werken. De verdediging heeft per e-mail van 8 oktober 2020 een verklaring van de moeder van verdachte overgelegd, waaruit volgt dat verdachte na zijn detentie bij haar in huis kan verblijven. Zowel moeder, haar man als verdachte denken dat dit de beste oplossing is voor verdachte. Volgens moeder is sprake van een veilige familie, zal de familie voor verdachte een ticket kopen voor zijn reis naar [land] en kan de familie hem helpen aldaar zo snel als mogelijk een baan te vinden. Verdachte heeft dit op de zitting bevestigd. Hij voelt, naast voornoemde redenen die hem motiveren om snel naar [land] te gaan, ook een urgentie hiertoe wegens de aanstaande Brexit. De rechtbank heeft daardoor het vertrouwen dat verdachte op korte termijn zijn vertrek uit Nederland zal realiseren. Hoopgevend hierbij is dat verdachte zijn verslavingsproblemen heeft kenbaar gemaakt aan zijn moeder.
De rechtbank stelt vast dat op verschillende leefgebieden van verdachte problemen zijn en ziet de noodzaak van beperking van recidive. Het opleggen van de ISD-maatregel wordt op dit moment echter, gelet op het voorgaande alternatief niet passend en noodzakelijk geacht. Bij die afweging speelt ook een rol dat afgaande op het strafblad er geen sprake is van escalatie van feiten in ernst of frequentie en geen sprake is van gewelddadig gedrag bij verdachte.
Wel benadrukt de rechtbank dat indien verdachte niet erin slaagt zijn vertrek naar [land] te bewerkstelligen en hij wederom de fout in gaat, bij een volgende veroordeling het opleggen van de ISD-maatregel een voor de hand liggende en reële mogelijkheid is. Naar het oordeel van de rechtbank is namelijk wel sprake van stelselmatigheid en dit rechtvaardigt dan ook een forse gevangenisstraf. Hierbij weegt mee dat verdachte met een dergelijke straf de gelegenheid wordt gegeven om zijn reis naar [land] in goede orde te regelen voordat zijn detentie eindigt, zoals in soortgelijke zaken vaker gebeurt.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd en zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van vier maanden met aftrek van voorarrest.
7.4
Verbeurdverklaring
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen inbeslaggenomen:
in zaak A:
1. Knijptang
in zaak B:
A. Jas
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen onder 1 en A, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot die voorwerpen het in zaak A en B bewezen geachte is begaan. Aangever heeft verklaard dat de binnenkant van de jas was opengescheurd en dat hierin meerdere goederen zaten die niet bij de kassa waren afgerekend.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van zaken A en B:
telkens: diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
vier maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1. Knijptang
A. Jas
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A Spoel, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen, R.K. Pijpers rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 oktober 2020.
[...]