Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [plaatsnaam] , eiser
Procesverloop
[naam] en [naam] , als [functie] werkzaam bij [bedrijf] , verschenen. Verder zijn voor het waterschap verschenen [functie] . [functie] [naam] , grond-, weg- en waterbouw, werkzaam bij [naam] (hierna: [naam] ) en [naam] , [functie] , gespecialiseerd in [functie] , eveneens werkzaam bij [naam] .
Overwegingen
Overweging vooraf
De grondslag van het projectplan is artikel 5.4 van de Waterwet. Op basis van het eerste lid van dit artikel moet de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder geschieden overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Op basis van het tweede lid bevat het plan ten minste een beschrijving van het betrokken werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk.
[eiser] verzet zich tegen het projectplan. Volgens hem zijn er namelijk alternatieve mogelijkheden voor een verbetering van de waterkering, die minder grote risico’s voor de omgeving meebrengen. Bovendien heeft het waterschap de risico’s van het vast trillen van de planken en de effecten van de damwandconstructie op de grondwaterstand en –stromen onvoldoende onderzocht en wordt onder meer het landschap onherstelbaar beschadigd, aldus [eiser] . De rechtbank zal hierna, aan de hand van deze beroepsgronden, beoordelen of het waterschap het projectplan in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.
Waterhuishouding
Landschap en beschermd dorp(sgezicht)
Beslissing
.