Op 3 december 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren van cocaïne. De zaak kwam voort uit een incident op 26 augustus 2020, waarbij de verdachte als bestuurder van een voertuig met een Belgisch kenteken werd aangehouden op de Rijksweg A10 in Amsterdam. De politie had de verdachte in de gaten gehouden en merkte op dat hij nerveus reageerde toen hij langs een verbalisant reed. Na een stopteken en een controle bleek dat er een verborgen ruimte in de auto was, waarin 21 pakketten cocaïne waren aangetroffen, met een totaal gewicht van ongeveer 22,25 kilogram.
De officier van justitie eiste een bewezenverklaring van het vervoeren van de cocaïne, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de drugs in de auto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als bestuurder van het voertuig, geacht werd bekend te zijn met de inhoud van de auto. De rechtbank vond het onaannemelijk dat iemand onwetend een grote hoeveelheid cocaïne zou vervoeren en concludeerde dat de verdachte wetenschap had van de drugs. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk 21 blokken cocaïne had vervoerd.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de risico's die de drugshandel met zich meebrengt voor de volksgezondheid en de veiligheid. Daarnaast werd de in beslag genomen bestelauto onttrokken aan het verkeer, omdat deze was gebruikt voor het strafbare feit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 3 december 2020.