7.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Verdachte is in een vechtpartij geraakt. Daarbij heeft hij zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag, door meermaals tegen het hoofd van het slachtoffer te schoppen, terwijl deze op de grond lag. Daardoor heeft het slachtoffer letsel opgelopen, waaronder een hersenschudding. Daarnaast heeft verdachte een ander slachtoffer mishandeld door hem tegen zijn enkel te trappen. Dit betreffen ernstige, gewelddadige feiten, en zelfs een levensbedreigend feit waarmee verdachte een onaanvaardbare inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Met name het meermalen richting het hoofd trappen en de explosieve wijze waarop verdachte dit deed vindt de rechtbank zeer zorgwekkend. Uit de toelichting van de vordering tot schadevergoeding blijkt dat de vechtpartij een grote impact op het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gehad en hij nog steeds psychische gevolgen daarvan ondervindt.
Dergelijk geweld – gepleegd in de avonduren en op straat – draagt bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid en onbehagen in de samenleving.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de straf mee dat ook het slachtoffer een aandeel heeft gehad in het ontstaan en de escalatie van het conflict. Daarbij is over en weer getrokken en geduwd, is verdachte door het slachtoffer geslagen en heeft hij letsel opgelopen. Verdachte is echter veel te ver gegaan door het slachtoffer – nadat hij op de grond was terechtgekomen – meermaals tegen het hoofd te schoppen, met het doel te voorkomen dat het slachtoffer op zou staan. Verdachte heeft daarbij met kracht geschopt, alsof hij tijdens het voetballen een vrije trap nam. Het door verdachte gepleegde geweld had een fatale afloop kunnen hebben. Dat het slachtoffer ‘slechts’ huidverkleuringen, -beschadigingen en een hersenschudding heeft opgelopen, is een gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte te danken is.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich beseft dat hij veel te ver is gegaan en dat hij veel eerder had moeten weglopen. Verdachte is daarin oprecht op de rechtbank overgekomen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan vernieling, door poststukken van personen open te scheuren. Verdachte heeft daarmee een inbreuk gemaakt op de privacy van de eigenaren van de poststukken.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 25 augustus 2020, is verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, al dan niet met een geweldscomponent. Verdachte liep bovendien ten tijde van de bewezen geachte feiten in meerdere proeftijden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een reclasseringsrapport van 10 november 2020, opgesteld door reclasseringsmedewerker R. van den Brink. Daarin is gerapporteerd dat verdachte een uitgebreid justitieverleden heeft, waarin het plegen van diefstallen (al dan niet met geweld of braak) een rode draad vormen. Er is sprake van een delictpatroon als het gaat om het gebruik van geweld en het plegen van delicten onder invloed. Verdachte valt onder de Top 600. Verdachte heeft op bijna alle leefgebieden problemen, te weten huisvesting, dagbesteding, financiën, familie, vrienden, middelengebruik, psychosociaal functioneren en houding. Hij kent een lang verleden van hulpverlenings- en begeleidingstrajecten. Vanaf 2011 heeft hij meerdere reclasseringstrajecten opgelegd gekregen, maar geen ervan heeft hij positief doorlopen. Het lukt hem niet om zich aan afspraken te houden. Twee maanden voor zijn preventieve hechtenis leek het aanvankelijk redelijk goed te gaan. Medio mei 2020 ging hij wonen bij [naam woning] en kreeg hij daar ambulante begeleiding. Hij wilde een opleiding gaan volgen. Toch was er ook een toename van politiemutaties te zien, was er sprake van overlast naar buren en waren er aanwijzingen voor een negatief sociaal netwerk. Verdachte is inmiddels niet meer welkom bij [naam woning] en de reclassering ziet geen mogelijkheden meer om met een ambulant hulpverleningstraject de kans op recidive – welke hoog wordt ingeschat – terug te dringen. De reclassering adviseert om verdachte voor de duur van één jaar op te nemen in een forensische kliniek, waarbij middels diagnostiek en behandeling toegewerkt kan worden naar een ambulant traject met begeleid wonen, ambulante behandeling en reclasseringstoezicht. De reclassering ziet een diagnosestelling en intensief behandeltraject in een klinisch kader als enige mogelijkheid om tot recidivevermindering te kunnen komen, hoewel zij ook over de haalbaarheid daarvan twijfelen door de houding van verdachte en zijn beperkte zelfinzicht.
Ter terechtzitting heeft Van den Brink toegelicht dat bij een klinische opname waarschijnlijk de eerste drie maanden zullen bestaan uit diagnostiek. Pas daarna zal er – mits de diagnose dat toelaat – worden toegewerkt naar meer vrijheden. De reclassering adviseert opname voor de maximale duur van één jaar, omdat daarmee de mogelijkheid bestaat om verdachte terug te plaatsen in de kliniek als dat nodig blijkt te zijn. De verslavingsproblematiek en agressieregulatie zullen naar verwachting de belangrijkste pijlers zijn. Voorts heeft de reclasseringsmedewerker verklaard dat zij inmiddels bevestigd heeft gekregen dat verdachte per 3 december 2020 kan worden opgenomen bij FPA Den Haag, mits hij direct vanaf zijn detentieadres naar de kliniek kan worden gebracht. Mocht verdachte niet al op 3 december 2020 in vrijheid zijn gesteld, dan zal twee weken voor de einddatum van zijn detentie contact worden gezocht met de kliniek om te informeren of er plaats voor hem is. Zo nodig zal dan voor overbrugging worden gezorgd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een normaal leven wil opbouwen voor zichzelf en zijn kinderen en dat hij wil onderzoeken waar zijn valkuilen liggen en hoe hij zichzelf kan verbeteren. Hij staat open voor een klinische opname.
Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat verdachte gebaat zal zijn bij begeleiding en behandeling teneinde het recidiverisico te verkleinen. De rechtbank is bereid om verdachte daarmee nog een kans te geven. Hoewel de rechtbank het belang inziet van een spoedige klinische behandeling vindt zij dat een gevangenisstraf overeenkomstig de duur van het voorarrest – te weten 159 dagen – geen recht doet aan de ernst van de bewezen geachte poging tot doodslag.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, een passende straf is.
Van de 12 maanden zal de rechtbank drie maanden voorwaardelijk opleggen, als stok achter de deur. Deze drie maanden zullen niet ten uitvoer worden gelegd als verdachte zich niet binnen een proeftijd van twee jaren schuldig zal maken aan het plegen van een strafbaar feit. Ook zal verdachte zich moeten houden aan de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering zijn geadviseerd, te weten medewerking verlenen aan behandeling tijdens een klinische opname voor de duur van één jaar en ambulante behandeling na afloop van de klinische opname. Tevens zal verdachte na afloop van de klinische opname moeten verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang en zijn medewerking moeten verlenen aan een alcoholverbod, middelencontrole en een meldplicht.
Ondanks haar twijfels over de slagingskans wil de reclassering verdachte nog de hulp te begeleiden bij de hulp die hij nodig heeft, waarmee hij een kans krijgt om zijn leven een andere wending te geven.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten een poging tot doodslag en mishandeling. Gelet op voormeld reclasseringsrapport en het strafblad van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk strafbaar feit begaat. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de aan het voorwaardelijk strafdeel gekoppelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn. Nadat verdachte het onvoorwaardelijke strafdeel heeft uitgezeten, kan direct worden aangevangen met de klinische behandeling.