Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte die op 6 augustus 2020 in Amsterdam diverse levensmiddelen heeft gestolen van Albert Heijn B.V. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.M. van der Veen, en de verdediging door mr. M.A.I. Witlox. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting en heeft afstand gedaan van haar recht om aanwezig te zijn. De rechtbank heeft ook een reclasseringswerker, J. Bekkers, gehoord als deskundige. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd met het oogmerk om de goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de ISD-maatregel opgelegd krijgt voor de duur van twee jaar zonder aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De rechtbank heeft ook het rapport van GGZ Reclassering Limburg in acht genomen, waaruit blijkt dat de verdachte een patroon van vermogensdelicten vertoont en dat er sprake is van langdurige verslavingsproblematiek.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat aan alle voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan en heeft de maatregel voor de maximale termijn van twee jaar opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot de ISD-maatregel, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis niet in mindering wordt gebracht op de duur van de maatregel. Het vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 november 2020.