In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 november 2020 uitspraak gedaan tegen een advocaat, die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en belastingfraude. De verdachte, geboren in 1964, was gedurende zes jaar betrokken bij het opmaken van 648 valse facturen en het indienen van onjuiste belastingaangiften. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als feitelijk leidinggevende van twee vennootschappen, [B.V. 1] en [B.V. 2], opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting, vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting heeft gedaan, waardoor te weinig belasting werd geheven. De verdachte heeft tijdens het onderzoek door de FIOD bekend dat hij in totaal 648 facturen valselijk heeft opgemaakt en dat hij deze heeft gebruikt voor het indienen van onjuiste aangiften bij de Belastingdienst. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten, de duur van de gedragingen en het benadelingsbedrag van € 375.826,-. De verdachte heeft spijt betuigd en volledig meegewerkt aan het onderzoek. De rechtbank heeft ook de impact van de straf op het leven van de verdachte meegewogen, waaronder zijn uitschrijving als advocaat.