In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte op 14 oktober 2020 veroordeeld voor verboden wapenbezit. De zaak betreft een incident op 7 augustus 2020, waarbij de verdachte werd aangehouden als bestuurder van een auto zonder rijbewijs. Tijdens de identiteitsfouillering werden een mes en een kogelpatroon aangetroffen. Na toestemming van de verdachte werd zijn woning doorzocht, waar een vuurwapen en meerdere kogelpatronen werden gevonden. De verdachte heeft de feiten bekend en verklaarde dat hij de wapens en munitie van een vriend had gekregen, maar kon deze vriend niet identificeren.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van zes maanden had geëist, in overweging genomen. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen strafblad had en een baan in de zorg. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten, in het bijzonder het bezit van vuurwapens, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde, maar besloot om de straf te matigen tot 90 dagen gevangenisstraf, waarvan 63 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank benadrukte de zorgelijke trend van wapenbezit onder jongeren en de ernst van de situatie in Amsterdam.
De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie en een stiletto, en legde de straffen op in overeenstemming met de wetgeving omtrent wapenbezit. De beslissing werd genomen na zorgvuldige overweging van de omstandigheden en de impact op de verdachte.