ECLI:NL:RBAMS:2020:5834

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
C/13/681627 / KG RK 20-432
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot samenvoeging van arbitrale gedingen in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2020 een beschikking gegeven in een verzoek tot samenvoeging van drie arbitrale gedingen. De verzoeksters, bestaande uit de besloten vennootschappen Frames Process Systems B.V., Frames Process Systems International B.V. en Frames Process Systems International II B.V., hebben een verzoek ingediend op basis van artikel 1046 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om de arbitrale gedingen met betrekking tot de TAQA, QGI en Techint Claims samen te voegen. De verweerster, Vulcanic UK Ltd., heeft zich gemotiveerd verzet tegen de primair verzochte samenvoeging, maar geen bezwaar gemaakt tegen de subsidiair verzochte samenvoeging van de QGI en Techint Claims.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeksters verschillende overeenkomsten hebben gesloten met Vulcanic voor de levering van apparatuur, en dat er verschillende claims zijn ingediend in verband met gebreken aan deze apparatuur. De rechtbank heeft overwogen dat de samenvoeging van de drie arbitrale gedingen niet opportuun is, omdat de claims niet voortkomen uit dezelfde rechtsverhouding en er onvoldoende samenhang is tussen de verschillende zaken. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de samenvoeging van de QGI en Techint Claims, waar Vulcanic mee heeft ingestemd, kan worden toegewezen.

De rechtbank heeft ook de verzoeken van Frames om de regels voor de arbitrage vast te stellen afgewezen, omdat partijen eerst zelf moeten proberen overeenstemming te bereiken over de toepasselijke regels en arbiters. De beslissing is genomen zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rekestnummer: C/13/681627 / KG RK 20-432 MDvH/CB
Beschikking van 6 juli 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRAMES PROCESS SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Zoeterwoude,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRAMES PROCESS SYSTEMS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Zoeterwoude,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRAMES PROCESS SYSTEMS INTERNATIONAL II B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
verzoeksters,
advocaten mr. Y.A. Wehrmeijer en mr. L.H.J. Baijer te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar Engels recht
VULCANIC UK LTD.,
gevestigd te Colton, Norfolk (Verenigd Koninkrijk),
verweerster,
advocaten mr. T.L. Claassens, mr. H.K. Schrama en mr. E. Slabbers te Amsterdam,
Verzoeksters zullen hierna gezamenlijk Frames worden genoemd en elk afzonderlijk FPS, FPSI en FPSI II. Verweerster zal hierna Vulcanic worden genoemd.

1.De procedure

Op 24 maart 2020 heeft Frames een verzoekschrift met producties op grond van artikel 1046 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ingediend. Het verzoek strekt tot samenvoeging van de hierna te noemen arbitrale gedingen.
Op 22 juni 2020 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Vulcanic een verweerschrift ingediend. Op de mondeling behandeling hebben partijen hun standpunten nader toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen. De beschikking is bepaald op heden.
Op de mondelinge behandeling zijn verschenen:
namens Frames: [naam 1] ( [functie 1] ), [naam 2] ( [functie 2] ) en mr. Wehrmeijer en mr. Baijer;
namens Vulcanic: mr. Claassens en mr. Slabbers.

2.De feiten

2.1.
FPS, FPSI en FPSI II maken deel uit van de Frames-groep die door middel van verschillende vennootschappen gespecialiseerde olie- en gasbehandelingssystemen ontwikkelt.
2.2.
Vulcanic is een Engelse dochteronderneming van het Franse Vulcanic SAS. De Vulcanic-groep ontwerpt en produceert elektrische verwarmings- en koelsystemen voor industriële toepassingen.
2.3.
Frames heeft via FPS, FPSI en FPSI II verschillende overeenkomsten gesloten met Vulcanic (
Purchase Orders), voornamelijk voor de koop en levering van zogenoemde
electrical regeneration gas heaters, en bijbehorende bedieningspanelen en apparatuur.
2.4.
Deze
regeneration gas heatersworden gebruikt in een proces voor het verwijderen van waterdamp uit aardgas.
2.5.
Frames heeft deze door Vulcanic geleverde apparatuur op haar beurt geleverd aan verschillende klanten als volgt.
2.5.1.
Twee
heatersen twee bedieningspanelen zijn geleverd aan TAQA Onshore B.V. (TAQA). Deze apparatuur maakt onderdeel uit van twee door FPS aan TAQA geleverde gasdrogingsinstallaties, ook wel
Dew Point Correction Units(DPCU’s) genaamd (één
heateren één bedieningspaneel per DCPU). De DCPU’s worden door TAQA ingezet bij haar ondergrondse gasopslag- en verwerkingsinstallatie te Bergermeer en Boekelermeer (het ‘TAQA Project’), een on-shore toepassing dus. Hiervoor hebben FPS en TAQA op 3 juni 2011 een order afgesloten.
2.5.2.
Vier
heatersen twee bedieningspanelen zijn geleverd aan het in Panama gevestigde QGI Oil & Gas Inc. (QGI). Deze apparatuur maakt onderdeel uit van twee door FPSI II aan QGI geleverde gasdrogingsinstallaties, ook wel
Gas Dehydration Units(GDU’s) genaamd (twee
heatersen één bedieningspaneel per GDU). Hiervoor hebben FPSI II en QGI in mei 2014 twee orders afgesloten. De GDU’s zijn vervolgens geïnstalleerd op twee boten van de Braziliaanse eindgebruiker Petrobras (het ‘QGI Project’). Deze boten, ook wel
floating production, storage and offloading units(FPSO’s) genaamd, zijn in feite drijvende productieplatforms die worden gebruikt op open zee om aardgas te produceren, te behandelen en op te slaan in afwachting van verder transport. De betreffende boten voor het QGI Project zijn genummerd FPSO P-75 en P-77. Dit betreft dus een off-shore toepassing.
2.5.3.
Twee
heatersen twee bedieningspanelen zijn geleverd aan het in Brazilië gevestigde Consórcio Technip-Techint P76 (Techint). Deze apparatuur maakt onderdeel uit van een door FPSI aan Techint geleverde GDU, uit hoofde van een tussen partijen in april 2014 gesloten order. Deze GDU is op FPSO P-76 van Petrobras geïnstalleerd (het ‘Techint-Project’). Dit betreft dus ook een off-shore toepassing.
2.5.4.
Twaalf
heatersen twaalf bedieningspanelen zijn geleverd aan het Braziliaanse DM Construtora De Obras LTDA (DMCO). Deze apparatuur maakt onderdeel uit van zes door FPSI aan DMCO geleverde GDU’s (twee
heatersen twee bedieningspanelen per GDU), op basis van een in 2015 tussen FPSI en DMCO gesloten leveringsovereenkomst. Deze GDU’s zijn op zes FPSO’s van Petrobras geïnstalleerd, te weten op FPSO’s P-66, P-67, P-68, P-69, P-70 en P-71 (het ‘Replicantes Project’). Dit betreft dus eveneens een off-shore toepassing.
2.6.
Vanaf maart 2015 zijn er – volgens Frames – verschillende ernstige problemen gerezen met betrekking tot de door Vulcanic aan FPS geleverde apparatuur voor het TAQA Project. Op 27 oktober 2017 heeft een explosie plaatsgevonden op FPSO P-66 van het Replicantes Project (welke boot als eerste in gebruik was genomen door Petrobras) binnen de
termination boxvan de
heater.
2.7.
Frames heeft Vulcanic aansprakelijk gesteld voor de volgens haar bestaande gebreken aan de
heatersen bedieningspanelen en de daaruit voortvloeiende schades. Op 1 februari 2019 heeft Frames haar vorderingen beschreven in een
Letter before Action:
(I) een vordering (de ‘TAQA Claim’) van FPS op Vulcanic met betrekking tot de gesloten Purchase Order 010419 (de TAQA PO);
(II) een vordering (de ‘QGI Claim’) van FPSI II op Vulcanic met betrekking tot de gesloten Purchase Order 053182 (de QGI PO);
(III) een vordering (de ‘Techint Claim’) van FPSI op Vulcanic met betrekking tot de gesloten Purchase Order 2014-051219 (de Techint PO); en
(IV) een vordering (de ‘Replicantes Claim’) van FPSI op Vulcanic met betrekking tot de gesloten Purchase Order 001425 (de Replicantes PO).
2.8.
De TAQA PO, QGI PO en Techint PO bevatten elk een arbitrageclausule en een rechtskeuze naar Nederlands recht. In artikel 21 van de op de TAQA PO toepasselijke algemene voorwaarden is bepaald dat de plaats van arbitrage Den Haag is. In de QGI PO en in de Techint PO is de volgende bepaling opgenomen:
“The applicable law for this Purchase Order shall be Dutch law and arbitration will have to be done in Leiden court in The Netherlands”.
2.9.
Op de Replicantes PO is het recht van Engeland en Wales van toepassing en is de Engelse rechtbank het bevoegde forum.
2.10.
Frames heeft inmiddels drie afzonderlijke arbitrages aanhangig gemaakt in Nederland in relatie tot de TAQA, QGI en Techint Claims als volgt.
2.10.1.
Op 24 juni 2019 heeft FPS een arbitrage aanhangig gemaakt op basis van UNCITRAL Arbitration Rules 2013 jegens Vulcanic met betrekking tot de TAQA Claim.
2.10.2.
Op 2 maart 2020 heeft FPSI een arbitrage aanhangig gemaakt jegens Vulcanic met betrekking tot de Techint Claim.
2.10.3.
Op 2 maart 2020 heeft FPSI II een arbitrage aanhangig gemaakt jegens Vulcanic met betrekking tot de QGI Claim.
2.11.
Op 30 april 2020 heeft FPSI bij de Engelse rechter een procedure aanhangig gemaakt jegens Vulcanic met betrekking tot de Replicantes Claim.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Frames verzoekt – samengevat – primair om bij beschikking te gelasten dat de drie in Nederland aanhangige arbitrale gedingen met betrekking tot de TAQA, QGI en Techint Claims worden samengevoegd. Subsidiair verzoekt zij om bij beschikking te gelasten dat de arbitrale gedingen met betrekking tot de QGI en Techint Claim worden samengevoegd. De verzoeken zien niet op de Replicantes Claim.
3.2.
Vulcanic verzet zich gemotiveerd tegen de primair verzochte samenvoeging. Tegen de subsidiair verzochte samenvoeging heeft zij geen bezwaar.
3.3.
De standpunten van partijen komen – voor zover voor de beoordeling relevant – hierna aan de orde.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1046 Rv kan de samenvoeging van arbitrale gedingen worden gelast voor zover dat geen onredelijke vertraging van de aanhangige gedingen oplevert, mede gezien de stand waarin zij zich bevinden en er tussen de arbitrale gedingen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
4.2.
Nu Vulcanic zich niet verzet tegen samenvoeging van de arbitrale gedingen met betrekking tot de QGI en Techint Claim, behoeft dit verzoek verder geen bespreking. Beoordeeld moet worden of ook aanleiding bestaat de TAQA Claim enerzijds en de QGI en Techint Claims anderzijds samen te voegen.
4.3.
Volgens Frames houden alle vorderingen uiteindelijk verband met elkaar, omdat alle geleverde
heatersvan hetzelfde type (namelijk
flange heatertype 4502743-07) zijn en de problemen bij het TAQA Project en Replicantes Project met elkaar overeen lijken te komen.
4.4.
Vulcanic erkent dat alle geleverde
heatersvan hetzelfde type zijn, maar voert aan dat dit slechts een generiek producttype is waaronder een reeks van verwarmingsapparatuur kan vallen. In het geval van het TAQA Project en het Replicantes Project betreft het wel degelijk verschillende apparatuur. Vulcanic heeft bij haar verweerschrift een tabel overgelegd waaruit een aantal verschillen blijkt.
Hoewel het Replicantes Project en de Replicantes Claim niet relevant zijn voor het onderhavige geschil, is deze tabel wel relevant voor de beoordeling, omdat
– volgens Frames – de TAQA Claim gelijksoortig is aan de Replicantes Claim en dit – dus – ook geldt voor de QGI en Techint Claim die uit de Replicantes Claim zouden voortvloeien.
Ook heeft Vulcanic een tabel overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat de problemen die zich op het TAQA Project en het Replicantes Project (en dus ook op de QGI en Techint Projecten) hebben voorgedaan eveneens verschillen.
4.5.
Volgens Frames komt deze lijst niet overeen met de door haar opgestelde lijst die is gebaseerd op de geconstateerde gebreken van zowel de eindklanten als Frames en Vulcanic zelf in haar eigen documentatie heeft opgenomen die met de eindklanten en Frames is gedeeld.
4.6.
Overwogen wordt als volgt. FPS en FPSI hebben separate overeenkomsten gesloten met Vulcanic, waarbij
heaterszijn geleverd aan verschillende eindklanten. Weliswaar zijn de
heatersvan hetzelfde type, maar onweersproken is dat de
heatersdie geleverd zijn voor het TAQA Project (een
on-shoretoepassing in Alkmaar, Nederland) andere technische specificaties hebben dan de
heatersdie zijn geleverd ten behoeve van het Replicantes Project en de QGI en Techint Projecten (
off-shoretoepassingen). Tijdens de mondelinge behandeling zijn de verschillen in de door Vulcanic overgelegde tabellen besproken en zijdens Vulcanic door haar [functie 2] nader toegelicht. Frames heeft op een enkel punt aangegeven dat er onjuistheden in de tabellen staan, maar onvoldoende om de voorzieningenrechter ervan te overtuigen dat er geen noemenswaardige verschillen zijn. In het bijzonder is van belang dat het TAQA Project op
on-shoreaardgaswinning en ziet het Replicantes Project (en de QGI en Techint projecten) op
off-shoreaardgaswinning, zodat in ieder geval aannemelijk is dat dit, zoals Vulcanic heeft aangevoerd, wezenlijke verschillen kan opleveren in de klimatologische omstandigheden. Aannemelijk is dat dit andere gevolgen kan hebben voor zowel het gebruikte materiaal, de opslag en het onderhoud daarvan. Voorshands is dan ook onvoldoende aannemelijk dat de verschillende claims feitelijk (technisch) zodanige samenhang vertonen dat samenvoeging opportuun is. Ook komen de vorderingen niet voort uit dezelfde rechtsverhouding. Feitelijk zijn de zaken dan ook niet zodanig verknocht, dat er een groot risico is op onverenigbare beslissingen.
4.7.
Bovendien heeft Vulcanic aangevoerd dat zij voornemens is om in de procedures over het QGI Project en het Techint Project een bevoegdheidsincident op te werpen. Zowel in de QGI PO als in de Techint PO is immers dezelfde bepaling opgenomen die bepaalt dat
“arbitration will have to be done in Leiden court in The Netherlands”.Deze bepaling is voorshands niet onmiddellijk duidelijk. Beide partijen hebben verwezen naar jurisprudentie waaruit zou moeten blijken hoe die bepaling zou moeten worden uitgelegd. Uit die jurisprudentie kan niet zonder meer worden afgeleid welke uitleg de juiste is. Daarom kan worden aangenomen dat het instellen van een bevoegdheidsincident en de beslissing daarop in elk geval een onredelijke vertraging van de procedure met betrekking tot het TAQA Project met zich zal brengen, hetgeen ook een procedurele contra indicatie is voor een samenvoeging van de drie Nederlandse arbitrale gedingen.
4.8.
De conclusie is dan ook dat onvoldoende aanleiding bestaat om de drie Nederlandse arbitrale gedingen op grond van artikel 1046 Rv samen te voegen. Het primaire verzoek van Frames zal daarom worden afgewezen. De overige argumenten van Vulcanic waarom samenvoeging niet aangewezen is behoeven geen bespreking.
4.9.
De samenvoeging van de QGI en Techint arbitrages zoals subsidiair door Frames is verzocht zal wel worden toegewezen, nu Vulcanic hiermee heeft ingestemd.
4.10.
Frames heeft voorts verzocht te bepalen – voor het geval partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de regels die van toepassing zullen zijn op de samengevoegde gedingen – dat:
  • het scheidsgerecht zal bestaan uit één arbiter, te benoemen in overeenstemming met de UNCITRAL Rules of het NAI Arbitragereglement;
  • de plaats van arbitrage Leiden zal zijn;
  • de taal van arbitrage Engels is.
4.11.
Vulcanic maakt hier bezwaar tegen. Zij heeft een sterke voorkeur voor een scheidsgerecht dat zal bestaan uit drie arbiters.
4.12.
Voorshands heeft de voorzieningenrechter begrip voor de voorkeur van Vulcanic voor drie arbiters. In een scheidsgerecht met drie arbiters kunnen immers in ieder geval een (Nederlandse) jurist en een technische specialist plaatsnemen. Zij acht het echter niet opportuun om nu al te beslissen op dit verzoek van Frames. Het debat heeft zich hierop nog onvoldoende toegespitst. Partijen zullen in het licht van het in artikel 1046 lid 4 Rv genoemde overleg eerst zelf moeten proberen af te spreken welke regelen van toepassing zullen zijn en welke arbiters benoemd dienen te worden. Dit geldt te meer nu de arbitrageclausules in de QGI PO en de Techint PO gelijkluidend zijn en dit verzoek dus niet zozeer samenhangt met het verzoek tot samenvoeging, maar eerder de uitleg en uitvoering van de arbitrageclausule zelf betreft. Indien partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, zal altijd nog een nadere beslissing kunnen worden verzocht (zie ook artikel 1027 Rv).
4.13.
Bij deze stand van zaken is voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
voegt de tussen FPSI II en Vulcanic (de QGI Claim) en FPSI en Vulcanic (de Techint Claim) aanhangige arbitrale gedingen samen,
5.2.
bepaalt de in artikel 1046 lid 4 Rv bedoelde termijn op zes weken na deze uitspraak,
5.3.
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door C.J.J. Buys, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CB