3.4.2Bewezenverklaring feiten 1 t/m 5
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van alle vijf aan de verdachte ten laste gelegde feiten. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van verkrachting door verdachte van zowel [slachtoffer 2] (feit 1) als [slachtoffer 1] (feit 3). Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te dwingen tot het plegen van ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] (feit 2) en [slachtoffer 1] heeft geprobeerd te dwingen om die ontuchtige handelingen te ondergaan (feit 4). Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bestolen en daarbij geweld tegen hen heeft gebruikt en hen heeft bedreigd met geweld (feit 5).
Verklaring verdachte
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de verklaring van verdachte geen steun vindt in het dossier. Het dossier geeft er geen blijk van dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vrijwillig seks hebben gehad met verdachte. Integendeel. Zo verklaarde getuige [vriendin 2] , die in een slaapkamer op de bovenverdieping in dezelfde woning verbleef, dat ze beneden vreemde geluiden hoorde. Ze hoorde haar vriendinnen huilen, het klonk niet ‘vrijwillig’.
Ook heeft ze een man horen zeggen ‘Shut up, kill. I don’t want your money’. Getuige [vriendin 2] werd hierdoor zo bang dat ze van het balkon is gesprongen. Zij is vervolgens op het balkon van haar buren geklommen, heeft 112 gebeld en is op de balkondeur van de buren gaan bonken. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij ‘no, no’ schreeuwde. Getuige [vriendin 1] , die ook in een slaapkamer op de bovenverdieping verbleef, heeft verklaard dat zij dat heeft gehoord. Bovendien biedt het door verdachte geschetste scenario geen verklaring voor de gemoedstoestand van aangeefsters direct na het gebeuren. Een bovenbuurman die eveneens een 112-melding heeft gedaan, zei in zijn melding dat de onderburen heel erg in paniek waren. Getuige [vriendin 1] heeft verklaard dat aangeefsters naar boven vluchtten en dat het toen heel slecht met [slachtoffer 1] ging en zij zich onder het bed verstopte. Ook heeft zij gezien dat [slachtoffer 2] in paniek was en het glas van de deur kapotgeslagen heeft toen zij naar boven vluchtte. Aangeefsters kwamen tot slot bang over op de ter plaatse aangekomen politieagenten. Volgens de politieagenten waren zij overstuur en kwamen zij moeilijk uit hun woorden.
Verdachte heeft onder meer verklaard dat er XTC-pillen van hem zijn gestolen. Uit het dossier blijkt niet dat in de woning of bij [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] drugs zijn aangetroffen. Ook is de rechtbank van oordeel dat niet geloofwaardig is dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] belangrijke persoonlijke spullen, zoals paspoorten, verblijfsvergunningen, een ING bankpas en een iPhone vrijwillig in de jas van verdachte zouden hebben gestopt.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte gelet op het voorgaande, ook gezien het moment waarop deze verklaring in het geding is gebracht, ongeloofwaardig en gaat daaraan dan ook voorbij.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vals zijn en onjuistheden en tegenstrijdigheden bevatten. De rechtbank acht de verklaringen van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] betrouwbaar. Beiden hebben gedetailleerd en consequent verklaard over de plek waar de verkrachtingen en ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden en de wijze waarop de seksuele handelingen werden verricht. De details die zij over het misbruik hebben gegeven zijn zodanig specifiek dat zij op eigen ondervinding wijzen. Voor zover van enige tegenstrijdigheden al sprake zou zijn, betreffen dit naar het oordeel van de rechtbank ondergeschikte punten. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] daarom bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank verwerpt ook het verweer van de verdediging dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet over een weer als bewijs mogen worden gebruikt omdat zij elkaars verklaringen hebben beïnvloed. Uit het dossier blijkt dat de politie na de 112-melding van getuige [vriendin 2] snel ter plaatse was en dat deze getuige daarvoor nog niet met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] had gesproken. De buren bij wie zij op het balkon stond, hebben immers verklaard dat zij pas uit hun woning is vertrokken toen de politie ter plaatse was. Uit het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] over de situatie ter plaatse volgt onder meer dat er drie vrouwen (de rechtbank begrijpt: aangeefsters en getuige [vriendin 1] ) uit een raam hingen op de eerste verdieping en bang op hen overkwamen. De vrouwen riepen onder meer naar de politie dat er iemand in de woning was geweest en dat ze waren verkracht. Volgens de verbalisanten vroegen de vrouwen of zij in de woning wilden kijken om te zien of deze persoon al weg was.
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat er weinig tijd zat tussen het incident en het moment dat de politie ter plaatse was. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het dossier dat er te weinig tijd was voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] om met elkaar en met hun vriendinnen [vriendin 2] en [vriendin 1] te bespreken wat er was voorgevallen. Ook hebben [verbalisant 1] en [verbalisant 2] geverbaliseerd dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar aanvulden in hun verklaring. Daarnaast geldt dat de informatieve zedengesprekken met aangeefsters na elkaar zijn gevoerd en zitten er een aantal dagen tussen de beide aangiftes. De rechtbank acht het op grond van het voorgaande niet aannemelijk dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaars verklaringen hebben beïnvloed.
Verklaringen aangeefsters en getuigen
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ondersteunen elkaar onder meer op de volgende belangrijke punten. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden daarnaast op belangrijke punten ondersteund door de verklaringen van getuigen [vriendin 1] en [vriendin 2] .
Ten aanzien van feiten 1 t/m 5
Beide aangeefsters hebben verklaard dat verdachte heeft gezegd dat ze moesten zwijgen omdat hij hen anders zou vermoorden. [slachtoffer 1] zou tegen verdachte hebben gezegd dat hij hun geld mocht hebben, maar dat wilde hij niet volgens haar verklaring. Ook getuige [vriendin 2] heeft de woorden ‘Shut up, kill. I don’t want your money’ gehoord. Ook heeft verdachte volgens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gezegd dat hij foto’s van hen had gemaakt toen ze sliepen en dat hij van de maffia was. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte zei dat hij een pistool had en dat hij een beweging naar zijn broeksband maakte. Ook volgens [slachtoffer 1] maakte verdachte gebaren alsof hij een wapen had.
Ten aanzien van feiten 1 en 3: seksueel binnendringen
Beide aangeefsters hebben verklaard dat verdachte hun benen uit elkaar trok en met zijn tong in hun vagina is geweest. De rechtbank acht daarom in beide zaken het seksueel binnendringen van het lichaam bewezen.
Ten aanzien van feiten 2 en 4: begin van uitvoering
Volgens beide aangeefsters heeft verdachte [slachtoffer 2] gedwongen om ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] te verrichten: het gaat dan om het likken van de vagina van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] heeft hierover verklaard dat ze deed alsof ze deze ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] verrichtte, maar
dit niet echt heeft gedaan. Ook [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] deze handelingen niet bij haar verricht heeft, maar dat ze deden alsof. Ook geeft zij aan dat zij daarbij harde seks/kreun geluiden maakte, omdat dit moest van de verdachte, maar ook omdat ze hoopte dat haar huisgenoten dan wakker zouden worden. Ze deden dit omdat ze bang waren voor de verdachte, ze voelden zich bedreigd doordat hij deed voorkomen alsof hij een wapen had en omdat hij onder andere zei dat hij hen zou vermoorden. Ook dreigde hij met zijn penis en zei dat het altijd nog harder kon. Uit het voorgaande blijkt dat de ontuchtige handelingen uiteindelijk niet zijn verricht, waardoor het geheel bij een poging is gebleven. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een begin van uitvoering. Volgens de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] deed verdachte aan [slachtoffer 2] voor hoe het moest en drukte hij vervolgens het hoofd van [slachtoffer 2] tussen de benen van [slachtoffer 1] . Zij heeft het niet daadwerkelijk gedaan en kon doen alsof, omdat de verdachte ondertussen bezig was met het doorzoeken van de spullen van de slachtoffers.
Ten aanzien van feit 5:
Uit de aangifte van [slachtoffer 1] volgt dat verdachte een etui heeft meegenomen met daarin twee paspoorten, een portemonnee met muntgeld, een ING bankpas en haar identiteitsbewijs. Ook is [slachtoffer 1] haar telefoon weggenomen.
Verdachte zelf heeft onder andere verklaard dat aangeefsters bij hem twee paspoorten, verblijfsvergunningen, een ING bankpas en een iPhone 5 of 6 in zijn jaszak hebben verstopt. Verder betrekt de rechtbank bij de bewezenverklaring van dit feit dat beide aangeefsters hebben verklaard dat verdachte hun identiteitsbewijzen wilde hebben. Daarnaast heeft een getuige van de staandehouding van verdachte verklaard dat verdachte kort daarvoor paspoorten te koop had aangeboden. De geweldshandelingen blijken onder meer uit de beide aangiftes, en zijn hiervoor al genoemd.