Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 september 2019, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 8 juli 2020, waarbij ambtshalve een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 oktober 2020, met de daarin genoemde stukken, en
- de brieven van mr. Van Kamp van 6 en 12 november 2020 en van mr. Lantink van 10 november 2020 naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
HerstelplanOp 11 april 2019 hebben wij via de BPD Ontwikkeling BV een herstelplan (de datum 10 april 2019) ontvangen van “ [gedaagde 1] ”.
Dit plan hebben wij beoordeeld. Wij zijn tot de conclusie gekomen, op basis van de ter beschikking staande gegevens, dat het beoogde herstel niet via de voorgestelde wijze gerealiseerd kan worden. De voorgestelde wijze houdt in dat in een terugkerend cyclus van ongeveer 10 @ 20 jaar ingrijpende herstelwerkzaamheden uitgevoerd dienen te worden om aan de waterdichtheid te kunnen voldoen.
Dat houdt in dat niet blijvend aan de eis van waterdichtheid uit het Bouwbesluit wordt dan wel zal worden voldaan. Om deze reden kunnen wij het herstelplan niet goedkeuren. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Sika afdichting herstel of uitvoering?
- het rapport van Kiwa van 18 december 2018, die onderzoek heeft gedaan naar het herstelplan van IBS (2.15)
- het rapport van [naam 2] van 6 maart 2019, waarin het constructief ontwerp van de kelderconstructies van het Gebouw is beoordeeld ten aanzien van de waterdichtheid (2.16);
- het rapport van [naam 3] van 6 mei 2019, die de bevindingen van [naam 2] onderschrijft (2.18);
- het rapport van TNO en [naam 2] , waarin een contra-expertise is uitgevoerd naar aanleiding van de memo’s van RHDHV (2.30 en 2.31);
- het oordeel van de OD met betrekking tot de LOD van Fase 1 en 2, waarin zij hebben geoordeeld dat de kelderbak van Fase 1 en 2 niet voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit (2.19 en 2.34);
- het bevestigend oordeel over de LOD van Fase 1 en 2 van de voorzieningenrechter in het kort geding over Fase 1 en 2 (2.21);
- het oordeel van de voorzieningenrechter in het kort geding van 20 maart 2020 ten aanzien van de wanden van het souterrain bij Fase 3 (2.29).
- het rapport van COT van 15 oktober 2019, waarin onderzoek is gedaan naar eigenschappen van de toegepaste Sika afdichting op betonnen kelderwanden bij het Gebouw na belasting- en verweringstesten (2.22);
- de verklaring van Sika Nederland over de levensduurverwachting naar aanleiding van het rapport van COT (2.23);
- het rapport van RHDHV van 15 november 2019, waarin is beoordeeld welke voorgestelde hersteloplossingen de voorkeur heeft (2.24);
- de notities van RHDHV van 20 februari 2020 (2.27) en 4 juni 2020 (2.35), waarin antwoord is gegeven op de vragen van de OD;
- de e-mail van ABT van 14 mei 2020, waarin zij aangeven wat volgens hen op dit moment de meest doelmatig en best uitvoerbare oplossing is (2.32);
- de notitie van [naam 4] van 19 mei 2020, waarin zij de vraag hebben beantwoord of de toegepaste kelderconstructie uit prefabwand(delen) met Sika afdichting ondeugdelijk is op het punt van de levensduur van de waterdichtheid (2.33);
- het rapport van [naam 5] van 1 juni 2020, waarin dezelfde vraag is beantwoord (2.36);
- het rapport van [naam 6] van 7 juni 2020, waarin een wetenschappelijk onderzoek is uitgevoerd naar de levensduur van Sika afdichting (2.37);
- het rapport van [naam 7] van 8 september 2020, waarin de waterdichtheid van de kelderbak is getoetst aan de in het Bouwbesluit voorgeschreven norm NEN 2778 versie 2015 (vochtwering van gebouwen) (2.38).
dezelfdekelderwand, gaat dus niet op, want het is niet dezelfde kelderwand. De uitvoering van de wanden verschilt van elkaar.
vreesdat de prefabwanden met Sika afdichting niet voldoen aan de norm waterdicht voor tenminste 50 jaar is onvoldoende voor het toewijzen van de vordering.
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)
5.De beslissing
mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2020. [1]