ECLI:NL:RBAMS:2020:5737
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beleidssepot en vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in strafzaak wegens diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2020 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek ex artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1978, heeft een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 1.331,00 voor de kosten van zijn raadsman en € 280,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De strafzaak tegen verzoeker was geseponeerd vanwege zijn ernstige gezondheidstoestand, namelijk niet-aangeboren hersenletsel als gevolg van een verkeersongeval, waardoor hij cognitief functioneert op het niveau van een 10-jarig kind. Dit heeft geleid tot situaties waarin hij niet in staat was om zich bewust te zijn van zijn daden, zoals het per ongeluk niet afrekenen van boodschappen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafzaak op 13 augustus 2020 is geseponeerd en dat het verzoek om vergoeding tijdig is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de gevraagde vergoeding toe te kennen, ondanks het verzet van het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft de opgegeven kosten geverifieerd en goedgekeurd, en heeft besloten om de standaardvergoeding toe te kennen voor de kosten van het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De totale vergoeding die aan verzoeker wordt toegekend bedraagt € 1.881,00, welke zal worden overgemaakt aan de Stichting Beheer Derdengelden JSTW Advocaten.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoeker, binnen de gestelde termijnen.