8.3.Het oordeel van de rechtbank
8.3.1De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
8.3.2De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
8.3.3De verdachte heeft op 26 oktober 2019 [naam levensgezel] , zijn vriendin en levensgezel, de moeder van zijn dochter, geslagen en met een schilmes in haar bovenbeen gestoken. Een paar maanden later, 23 februari 2020, heeft de verdachte haar opnieuw mishandeld door haar met kracht met gebalde vuist tegen haar hoofd te slaan. [naam levensgezel] heeft hierdoor pijn geleden en letsel opgelopen. Zij zal zich ook onveilig en ongelukkig hebben gevoeld omdat de verdachte en zij een relatie hadden. Andere mensen sla je niet en al helemaal niet de vrouw met wie je samen een kind hebt. Bijzonder kwalijk is dat de verdachte zijn vriendin ook met een schilmes heeft gestoken. De verdachte heeft zich op 23 februari 2020 na zijn aanhouding ook tegenover de politie misdragen. Hij heeft zich eerst op straat met geweld verzet en vervolgens op het politiebureau nog een keer. Al dit geweld kan niet onbestraft blijven. Het moet de verdachte duidelijk zijn dat hij zijn vriendin niet mag mishandelen en dat als de politie hem heeft aangehouden hij moet meewerken en zich niet fysiek mag verzetten.
8.3.4De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van de verdachte van 1 oktober 2020. Uit het uittreksel blijkt onder meer dat de verdachte op 30 april 2019 is veroordeeld wegens het mishandelen van zijn levensgezel op 25 december 2018. De rechtbank laat deze eerdere veroordeling in het nadeel van de verdachte meewegen.
8.3.5De rechtbank heeft verder gekeken naar het reclasseringsrapport van 13 februari 2020, opgemaakt door K. Pruys, reclasseringsmedewerker. In het rapport staat dat de verdachte bekend staat bij de jeugdhulpverlening als een persoon met een cognitieve beperking en een belast verleden, die veel begeleiding nodig heeft in zijn dagelijkse functioneren. Hij zou nauwelijks in staat zijn om te plannen en heeft moeite het overzicht te bewaren en zelfinzicht te tonen. Er is sprake geweest van een gebrekkige impulscontrole in zijn jeugd wat zich uitte in agressief gedrag naar leeftijdsgenoten en autoriteitsfiguren. In zijn jongvolwassen leven leek het impulsieve gedrag onder invloed van alcohol toe te nemen waardoor er justitiecontacten ontstonden. De reclassering schrijft verder dat de verdachte gemotiveerd is zijn leven op orde te krijgen. Hij wil op termijn een eigen woning, werkt toe naar betaald werk of een opleiding en wil een goede vader zijn voor zijn dochtertje. Het is wenselijk dat de verdachte hier begeleiding bij krijgt, omdat hij onvoldoende zelfredzaam is. De reclassering adviseert daarom om bij een veroordeling een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering; ambulante begeleiding/behandeling; beschermd wonen; contactverbod; en dagbesteding.
8.3.6De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de e-mail van 20 oktober 2020, opgesteld door D. Bloch, reclasseringsmedewerker. In de e-mail staat dat de reclassering de indruk heeft dat een systeemgerichte behandeling de verdachte kan ondersteunen in het contactherstel met zijn (ex-)vriendin en dat daarmee de kans op recidive zal afnemen. De reclassering vindt het daarbij van belang dat er tussentijds wordt gekeken in hoeverre een contactverbod aan de orde is/moet blijven. Er lijkt sprake van gedragsverandering bij de verdachte en hij lijkt een positieve weg te zijn ingeslagen. De reclassering ziet voldoende mogelijkheden om het toezicht voor te zetten.
8.3.7[naam 4] , werkzaam bij Indaad, heeft ter zitting verklaard dat hij de verdachte al vier jaren kent en dat de verdachte zich openstelt voor begeleiding en de laatste jaren erg zijn best heeft gedaan en veel vooruitgang heeft geboekt. Hij heeft er ook op gewezen dat de verdachte beperkt wordt door zijn mogelijkheden.
8.3.8Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat het hiervoor genoemde advies van de reclassering zowel recht doet aan de ernst van de zaak als aan de persoon van de verdachte. De mishandelingen van [naam levensgezel] , het gewelddadige verzet tegen de politie en de omstandigheid dat de verdachte eerder is veroordeeld wegens mishandeling van [naam levensgezel] , rechtvaardigen het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Aan de andere kant ziet de rechtbank dat de verdachte beperkt is in zijn mogelijkheden, zijn best doet zijn gedrag te veranderen, zich laat begeleiden en aan zijn toekomst wil werken. De rechtbank vindt daarom niet dat de verdachte nog terug naar de gevangenis moet, maar wél dat de verdachte een taakstraf moet verrichten. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf van 13 dagen opleggen met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. De verdachte moet daarnaast 100 uur onbetaalde arbeid verrichten en als hij dat niet doet dan moet hij 50 dagen vervangende hechtenis ondergaan. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 77 dagen opleggen en daarbij de bijzondere voorwaarden stellen die de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.
8.3.9Ten aanzien van het laten vervallen van het contactverbod overweegt de rechtbank dat uit de brief van [naam 5] , maatschappelijk werker bij Blijf Groep, naar voren komt dat de behandeling en begeleiding die [naam levensgezel] krijgt, kan worden afgerond en dat er een grote noodzaak is om systeemgericht te gaan werken maar dat dit niet gaat zolang sprake is van een contactverbod. Het moet de verdachte ondertussen wel duidelijk zijn dat als hij zich opnieuw misdraagt jegens [naam levensgezel] de consequenties groot zijn.
8.3.10Kort samengevat komt dit op het volgende neer. De verdachte krijgt straf, omdat hij zijn vriendin heeft gestoken met een schilmesje en haar heeft geslagen. Hij heeft haar pijn gedaan. Hiervoor bestaat geen excuus: je mag andere mensen geen pijn doen. De verdachte krijgt ook straf omdat hij niet heeft meegewerkt met de politie en zich heel vervelend heeft gedragen tegenover de politie. De verdachte hoeft niet terug naar de gevangenis, omdat hij volgens de reclassering goed bezig is en de rechtbank het belangrijk vindt dat hij verder gaat op de ingeslagen weg. De gevangenisstraf die hij krijgt, is daarom gelijk aan de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten. Dat betekent dat hij die straf al heeft uitgezeten en dus niet terug naar de gevangenis hoeft. Verder krijgt de verdachte een taakstraf. Hij moet 100 uur werken. Als hij dat niet doet, moet hij alsnog naar de gevangenis. De verdachte krijgt ook een voorwaardelijke straf, dat wil zeggen dat hij zich aan bepaalde regels moet houden. Zo mag hij niet opnieuw een strafbaar feit plegen en moet hij naar de reclassering luisteren. Als hij zich niet aan de regels houdt dan loopt hij het risico dat hij alsnog naar de gevangenis moet. De verdachte mag wel weer contact hebben met [naam levensgezel] .