ECLI:NL:RBAMS:2020:563

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
CV 19-15002
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en proceskostenvergoeding in VvE-geschil met betrekking tot balkonherstel en achtergevel

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een rechtszaak aangespannen tegen de gedaagden, die eigenaren zijn van appartementen in een gebouw te Amsterdam. De VvE vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagden aansprakelijk zijn voor schade die de VvE lijdt als gevolg van het niet nakomen van de splitsingsakte en het modelreglement, alsook betaling van boetes wegens achterstallig onderhoud aan de balkons. De gedaagden hebben verweer gevoerd en in reconventie gevorderd dat de kosten van herstel van de balkons en de achtergevel voor rekening van de VvE komen.

De procedure begon met een dagvaarding op 11 april 2019, waarna partijen hun standpunten en bewijsstukken hebben ingediend. Tijdens een comparitie op 17 januari 2020 is de mogelijkheid van mediation besproken, maar partijen hebben besloten om de zaak verder te laten behandelen door de kantonrechter. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de balkons tot de privé gedeelten behoren, maar dat de slechte staat van de balkons het gevolg is van het niet onderhouden door de gedaagden. Hierdoor is de VvE niet verantwoordelijk voor de herstelkosten.

De kantonrechter heeft de vorderingen van de VvE grotendeels afgewezen, met uitzondering van de vordering tot betaling door gedaagde 3 van een bedrag van € 1.710,55. De gedaagden zijn niet aansprakelijk voor de boetes, omdat zij al voor 1 maart 2019 met herstelwerkzaamheden zijn begonnen. De VvE is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden. In reconventie heeft de kantonrechter de vorderingen van de gedaagden afgewezen, met uitzondering van de opheffing van beslag en de verklaring voor recht dat de VvE aansprakelijk is voor schade door het beslag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7897267 CV EXPL 19-15002
vonnis van: 31 januari 2020 (bij vervroeging)
fno.: 8622

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de vereniging VERENIGING VAN EIGENAARS [adres 1] TE [vestigingsplaats 1]

gevestigd te [vestigingsplaats 1]
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: de VvE
gemachtigde: mr. M. Cohen
t e g e n

1. [gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]beiden wonende te [woonplaats 1] , Turkije
3. de rechtspersoon naar Frans recht[gedaagde 3]
gevestigd te [vestigingsplaats 2] , Frankrijk

4. [gedaagde 4]

wonende te [woonplaats 2] , Frankrijk
nader te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: mr. F. Zivkovic-Laurenta

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De VvE heeft [gedaagden] op 11 april 2019 gedagvaard. Aan de dagvaarding zijn bijlagen gehecht. [gedaagden] heeft in de conclusie van antwoord op de dagvaarding gereageerd. Deze conclusie bevat een tegeneis en is eveneens voorzien van bijlagen. De VvE heeft vervolgens haar eis gewijzigd en nadere stukken ingediend. [gedaagden] heeft daarop gereageerd, zijn tegeneis vermeerderd en eveneens nadere stukken ingediend. Nadien heeft de VvE geantwoord op de tegeneis en nogmaals haar eis gewijzigd.
Door de wijzigingen van eis zou deze zaak niet meer onder de bevoegdheid van de kantonrechter vallen. Partijen hebben echter laten weten de zaak op de voet van artikel 96 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering verder te willen laten behandelen door de kantonrechter, met de mogelijkheid van hoger beroep. Bij rolmededeling is daarop een datum bepaald voor een comparitie van partijen. De comparitie heeft plaats gevonden op
17 januari 2020. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagden] om aanhouding verzocht, in verband met een nog lopende (hierna te bespreken) procedure in hoger beroep. De VvE heeft zich tegen aanhouding verzet, waarop de kantonrechter partijen heeft bericht dat de zaak niet op voorhand wordt aangehouden.
Namens de VvE zijn ter zitting verschenen de heer [betrokkene 1] [functie 1] ) en mevrouw [betrokkene 2] [functie 2] ). Tevens zijn als belanghebbenden verschenen de heer [belanghebbende 1] en mevrouw [belanghebbende 2] . Aan de zijde van [gedaagden] is de heer [gedaagde 1] verschenen, alsmede de heer [gemachtigde] in hoedanigheid van gemachtigde van [gedaagde 3] . Verder is de gemachtigde van [gedaagden] verschenen. De gemachtigden hebben het woord gevoerd en spreekaantekeningen overgelegd. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De mogelijkheid van mediation is besproken. Na verder debat is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend of niet (voldoende) weersproken staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Het gebouw [adres 1] te Amsterdam is gesplitst in vier appartementsrechten.
1.2.
Demirtas is eigenaar van het appartementsrecht op de 2e verdieping en de helft van de zolderverdieping, plaatselijk bekend als [adres 1] te Amsterdam. [gedaagde 3] is eigenaar van het appartementsrecht op de 3e verdieping en de helft van de zolderverdieping ( [adres 1] . [gedaagde 3] is een personenvennootschap naar Frans recht. [gedaagde 4] maakt daar deel van uit.
1.3.
De eigenaar van het appartement op de begane grond [adres 1] is [betrokkene 1] (verder: [betrokkene 1] ) en de eigenaren van het appartement op de 1e verdieping ( [adres 1] zijn [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] .
1.4.
In de VvE hebben de eigenaren van de appartementen 190-H en 190-1 tezamen een meerderheid van stemmen.
1.5.
Bij notariële akte van 22 april 2016 is het model splitsingsreglement 2006 van toepassing verklaard.
1.6.
In dit model splitsingsreglement 2006 is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
Artikel 3
Iedere eigenaar en gebruiker is aansprakelijk voor de door hem aan het gebouw, de grond of de gemeenschappelijke zaken toegebrachte schade en voor onredelijke hinder voor zover deze schade of hinder aan hemzelf, aan zijn huisgenoten of zijn personeel kan worden toegerekend. Hij is verplicht voor zover dit redelijk is maatregelen te nemen of te dulden die de strekking hebben bedoelde schade te vorkomen of te beperken.
Artikel 8(…)2. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen gerechtigd tot de baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen en zijn voor diezelfde breukdelen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.(…)
Artikel 171. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig:a. (…) de gevels (daaronder begrepen de gevelbeplatingen en dilataties), de balkonconstructies, (…)c. (…) de plafonds en afwerklagen van de vloeren van de balkons, ook voor zover aanwezig binnen een privé gedeelte;(…)2. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden niet gerekend:(…)c. al die zaken die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt door de eigenaar of gebruiker van – of uitsluitend dienstbaar zijn aan – één privé gedeelte, voor zover niet anders in het reglement vermeld of met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 als zodanig gekwalificeerd.3. De in het tweede lid bedoelde zaken maken deel uit van het desbetreffende privé gedeelte.
Artikel 18
Indien er twijfel bestaat of een gedeelte van het gebouw of de grond dan wel een zaak al dan niet tot de gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken behoort, wordt hierover beslist door de vergadering.(…)
Artikel 28Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht zijn privé gedeelte behoorlijk te onderhouden. Tot dat onderhoud behoort met name herstel, vernieuwing en vervanging, het schilder-, behang- en tegelwerk, het onderhoud van de plafonds en van de afwerklagen van de vloeren met uitzondering van de niet inpandige balkons, het stucwerk en de privé binnendeuren (…)
1.7.
In afwijking van het splitsingsreglement 2006 is in voornoemde notariële akte voorts bepaald:
Artikel 251. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht het privé-gedeelte te gebruiken overeenkomstig de bestemming.Deze is voor elk van de privégedeelten als volgt:- het appartementsrecht met index 7: woning met balkon voor privédoeleinden;- het appartementsrecht met index 4: woning met balkon voor privédoeleinden;- het appartementsrecht met index 5: woning met balkon voor privédoeleinden; en- het appartementsrecht met index 6: woning met balkon en tuin.
1.8.
Op 16 november 2018 en 23 november 2018 waren er vergaderingen van de VvE. In de notulen van deze vergaderingen staat, voor zover relevant, het volgende:
16 november 2018:3. Replace balconies and overdue maintenance back facade of main house. Decision: Authorisation to allocate a maximum amount of € 46.000,-. See previous information sent by email including report. The costs for the back façade are for the owners of [adres 1] . Number of bids, responsibility and type of new balconies.
(…)There is a difference in opinion in the meeting who will be accountable for the costs of the balconies: the respective owners of [adres 2] or the VvE.23 november 2018:3. Replace balconies and overdue maintenance back facade of main house.
(…)
The VvE decides that the owners of [adres 1] pay the full costs for the balconies and the maintenance of the back façade. (votes pro: [adres 1] , votes against: [adres 1] ).
(…)
9. Proposal for amount of fine.It is decided unanimously that a fine of 100€ /day can be imposed on a member of the VvE in case of not complying to the rules and/or neglect to follow up on VvE decisions.
1.9.
Per brief van 12 december 2018 heeft de voorzitter van de VvE onder meer het volgende aan [gedaagden] laten weten:
Hierbij stellen wij u formeel in gebreke aangaande de naleving van Artikel 28 van het modelreglement 2006. Uw achterstallig onderhoud aan het balkon heeft een direct gevaar tot gevolg voor uw huurders en bewoners van de lager gelegen appartementen. (…)Indien u niet voor 1 maart 2019 bent begonnen met het concrete herstel van de balkons en dit herstel niet tijdig (met inachtneming van de door de Gemeente gestelde en nog te stellen termijnen) is voltooid, zien wij ons genoodzaakt over te gaan tot het instellen van boetes aan u beide, ten bedrage van € 100,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
1.10.
Tegen het besluit van de VvE van 16 en 23 november 2018 dat ziet op vervangen van balkons en herstellen van de achtergevel is [gedaagden] opgekomen in een verzoekschriftprocedure. In diezelfde procedure heeft [gedaagden] verzocht het besluit tot opleggen van een boete te vernietigen. Bij uitspraak van 6 juni 2019 heeft de kantonrechter het besluit dat ziet op vervangen van balkons en herstellen van de achtergevel in stand gelaten. [gedaagden] is daarbij in de proceskosten veroordeeld, berekend volgens het liquidatietarief. De kantonrechter heeft in deze eerdere procedure overwogen:
18. Op zichzelf betekent het feit dat in het Splitsingsreglement is bepaald dat de balkons tot de privé gedeelten behoren niet zonder meer dat ook de gehele balkonconstructies tot de privé gedeelten behoren. In privé gedeelten kunnen zich immers ook gemeenschappelijke gedeelten en zaken bevinden (zoals gevels of dragende muren, en in dit geval de balkonconstructie).19. Als niet bestreden staat vast dat de slechte staat van de balkons het gevolg is van het niet onderhouden van de balkons door [gedaagden] Daaruit leidt de kantonrechter af dat geen sprake is van een gebrek in de constructie van de balkons. Dat betekent dat de VvE [adres 1] niet verantwoordelijk is voor het herstel van de balkons en de kosten van vervanging voor rekening zijn [gedaagden]Over de boetes overwoog de kantonrechter:
30. De kantonrechter verstaat de brief van 12 december 2018 als een aankondiging van een mogelijke boete na 1 maart 2019. In zoverre is geen sprake van een besluit, dat voor vernietiging in aanmerking komt. Het is de kantonrechter niet duidelijk of inmiddels door het bestuur is besloten om de aangekondigde boete daadwerkelijk op te leggen. In het verweerschrift wordt gesteld van (nog) niet (randnummer 4.27). Uit de toelichting ter zitting blijkt dat dit wel het geval zou zijn, en voor de incassering een dagvaardingprocedure is gestart.31. De kanontonrechter merkt op dat op basis van de beschikbare stukken niet kan worden vastgesteld dat de Gemeente de gestelde en nog te stellen termijnen, waarop de VvE zich klaarblijkelijk beroept, formeel heeft gecommuniceerd. Evenmin is gebleken van een besluit van de VvE dat inhoudt dat [gedaagden] uiterlijk 1 maart 2019 met het herstel moeten starten. In het besluit balkons is alleen gesteld dat zij daar tijdig mee aan de slag dienen te gaan. De brief van 12 december 2018 is geen besluit van de VvE.
1.11.
Tegen de beslissing van de kantonrechter heeft [gedaagden] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam. Partijen wachten nu op een zitting, de verwachting is dat deze niet voor september 2020 zal plaatsvinden.
1.12.
Op 7 maart 2019 ontving [gedaagden] een brief van de voorzitter van de VvE
.In deze brief staat onder meer:
Geconstateerd moet worden dat er nog geen concreet herstel van de balkons is aangevangen, ondanks het dringende verzoek daartoe in voornoemde brief.Derhalve is met ingang van 1 maart 2019 jegens u beiden een boete opeisbaar van € 100,00 per dag.
1.13.
[gedaagden] heeft inmiddels de balkons en de bijbehorende constructie op haar verdiepingen vervangen en de gevel aan de achterzijde laten renoveren. Behoudens een aantal opleverpunten zijn deze werkzaamheden gereed. De daadwerkelijke bouwwerkzaamheden vonden plaats in mei en juni 2019. De benodigde omgevingsvergunning werd op 22 december 2018 aangevraagd. De totale kosten van de werkzaamheden bedroegen € 74.736,53. Deze heeft [gedaagden] voldaan.

vordering en verweer in conventie

2. De VvE vordert – na wijziging van eis – een verklaring voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor de schade die de VvE lijdt als gevolg van het niet nakomen van de splitsingsakte en het modelreglement, dan wel onrechtmatig handelen. Daarnaast vordert de VvE een verklaring voor recht dat [gedaagden] vanaf 1 maart 2019 tot en met 11 juni 2019 de aangezegde boete verschuldigd is. Van [gedaagde 3] vordert de VvE bovendien een aantal afzonderlijke VvE-bijdragen. Verder vordert de VvE van [gedaagden] – kort gezegd – betaling van de uit de verklaring voor recht voortvloeiende integrale advocaatkosten, deskundigenkosten, beslagkosten, alsmede de proceskosten van onderhavige procedure.
3. [gedaagden] voert verweer tegen de vorderingen. Op dat verweer zal bij de beoordeling, voor zover van belang, worden ingegaan.

vordering en verweer in reconventie

4. In reconventie vordert [gedaagden] – na wijziging van eis – een verklaring voor recht dat de kosten van herstel van de balkons en de achtergevel voor rekening van de VvE komen. [gedaagden] vordert verder – kort gezegd – de VvE te verplichten tijdens een vergadering te besluiten dat de kosten van herstel conform de verdeelsleutel door de eigenaren gedragen worden, door betaling binnen 14 dagen. Ook vordert [gedaagden] opheffing van gelegde beslagen en een verklaring voor recht dat de VvE aansprakelijk is voor de door de beslagen geleden schade. Ten slotte vordert [gedaagden] veroordeling van de VvE in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
5. De VvE voert verweer in reconventie. Daarop zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

beoordeling in conventie

Advocaatkosten, kosten deskundige en overige bijdragen
6. De VvE vordert vergoeding van alle door haar gemaakte advocaatkosten en deskundigenkosten in onderhavige procedure en de procedure die inmiddels in hoger beroep loopt. In samenhang daarmee vordert zij een verklaring voor recht.
7. Deze vorderingen zullen worden afgewezen. Volgens vaste jurisprudentie zijn integrale advocaatkosten alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden (HR 29 juni 2007, LJN BA3516). Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM. De VvE heeft slechts in algemene termen haar vordering onderbouwd. Zo zouden volgens de VvE de advocaatkosten niet zijn gemaakt als [gedaagden] van meet af aan zijn ongelijk had erkend. Die voor de hand liggende constatering is echter niet voldoende voor de gevolgen die de VvE er aan verbindt. Bovendien heeft [gedaagden] – minst genomen – een verdedigbaar standpunt ingenomen. De conclusie is dat van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen – in ieder geval van de zijde van [gedaagden] – geen sprake is.
8. Voor het verhalen van de kosten van een door de VvE ingeschakelde deskundige op [gedaagden] is geen zelfstandige grondslag aangevoerd of gebleken, ook deze kosten worden afgewezen.
9. Subsidiair vordert de VvE vergoeding van de advocaat- en deskundigenkosten volgens de verdeelsleutel die geldt voor kosten voor het voorhuis. De gemaakte kosten zijn echter gemaakt in verband met het aanvechten door [gedaagden] van een besluit van de VvE. Daarmee zijn het kosten waarop de algemene verdeelsleutel van toepassing is. Dat het aangevochten besluit ziet op onderhoud aan het voorhuis maakt dit niet anders. Ook op de subsidiaire grondslag zijn de vorderingen dus niet toewijsbaar.
10. Bij die stand van zaken hoeft niet beoordeeld te worden in hoeverre de VvE bevoegd was advocaatkosten te maken. Er is dan ook geen aanleiding de VvE hierover een nadere akte te laten nemen, zoals zij heeft verzocht.
11. Wel toewijsbaar zijn de betalingen die van [gedaagde 3] worden gevorderd, de verschuldigdheid hiervan is ook niet betwist. Het gaat dan om een bedrag van
€ 1.710,55.
Boetes
12. De gevorderde boetes worden afgewezen. De door [gedaagden] ingeschakelde architect heeft toegelicht dat op 22 december 2018 een bouwvergunning is aangevraagd en dat die op 29 januari 2019 is verleend. Vervolgens is een constructeur benaderd die op
26 februari 2019 zijn plannen kenbaar heeft gemaakt, waarna offertes zijn opgevraagd. Uiteindelijk zijn de bouwwerkzaamheden in mei en juni 2019 uitgevoerd. Uit deze gang van zaken blijkt dat [gedaagden] al ruim voor 1 maart 2019 was begonnen met het herstel van de balkons. Anders dan de VvE veronderstelt mocht [gedaagden] er in redelijkheid van uitgaan dat onder “herstel van de balkons” het gehele traject van herstel werd verstaan, dus ook het – onvermijdelijke – traject van vergunningverlening en offerte. Bovendien heeft de gemeente Amsterdam geen boetes opgelegd. Dat betekent dat in ieder geval niet voldaan is aan de tweede voorwaarde die in de brief van
12 december 2019 wordt genoemd voor verschuldigdheid van boetes.
Proceskosten en beslagkosten
13. Nu de vorderingen van de VvE grotendeels worden afgewezen zal zij in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde beslagkosten worden afgewezen, nu de vorderingen waarvoor beslag is gelegd volledig worden afgewezen.

Beoordeling in reconventie

14. [gedaagden] heeft bezwaar gemaakt tegen het late moment van indiening van de conclusie van antwoord in reconventie, die ook een wijziging van eis in conventie inhoudt. Dit bezwaar wordt verworpen nu [gedaagden] niettemin ter zitting op dit stuk is ingegaan, terwijl onvoldoende is gebleken of toegelicht hoe de late indiening [gedaagden] in zijn mogelijkheden heeft beperkt.
14. De vorderingen in reconventie worden afgewezen, behoudens voor zover deze zien op het gelegde beslag.
14. De verklaring voor recht die [gedaagden] vordert stelt dezelfde vraag aan de orde die het Gerechtshof in Amsterdam moet beantwoorden in de al langer tussen partijen lopende procedure. Wel is het zo dat inmiddels nieuwe feitelijke informatie voorhanden is. Uit die informatie (in het bijzonder een beschrijving bouwkundige toestand van architect F. Groos) zou kunnen worden afgeleid dat de werkzaamheden aan de balkons bestonden uit herstel van de gehele balkonconstructie. Gelet op de overwegingen van de kantonrechter in de eerdere procedure zou de VvE dan de kosten daarvan moeten dragen, zelfs als het Gerechtshof Demirtas c.s niet volgt in zijn uitleg van de splitsingsakte en het modelreglement. De VvE heeft ter zitting echter toegelicht dat genoemde overwegingen van de kantonrechter in hoger beroep worden bestreden, omdat volgens de VvE ook onderhoud aan de constructie van het balkon voor rekening van [gedaagden] komt. Ook hierover zal het Gerechtshof dus moeten oordelen. [gedaagden] kan dan niet in deze zaak dat oordeel vragen, nu dat in strijd is met een goede rechtspleging, althans nu zijn belang daarbij ontbreekt.
14. Ook de aan de verklaring voor recht gekoppelde vordering is niet toewijsbaar. De kantonrechter kan de VvE niet opdragen tijdens een vergadering bepaalde besluiten te nemen. Als tijdens een vergadering besluiten worden genomen waar [gedaagden] het niet mee eens is kan hij deze aanvechten, net zoals hij in de bij het Gerechtshof lopende procedure heeft gedaan. Als een gewenst besluit juist niet wordt genomen kan [gedaagden] de kantonrechter vragen vervangende machtiging te verlenen.
14. Gezien de uitkomst in conventie is de vordering opheffing beslag – voor zover nog nodig – wel toewijsbaar, evenals de verklaring voor recht dat de VvE de schade als gevolg van het beslag moet vergoeden. De kantonrechter zal het beslag zelf opheffen.
14. Nu partijen in reconventie over en weer op onderdelen ongelijk krijgen, moet iedere partij de eigen kosten dragen.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt [gedaagde 3] tot betaling aan de VvE van € 1.710,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf verschuldigdheid aan de VvE van de onderliggende bedragen tot de dag van betaling;
veroordeelt de VvE in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagden] begroot op € 1.440,00 aan salaris gemachtigde;
veroordeelt de VvE in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 60,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat de VvE niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vorderingen voor het overige af;
in reconventie:
heft op de door de VvE onder ING bank ten laste van [gedaagde 1] , onder ABN AMRO bank ten laste van [gedaagde 4] en onder de huurders van [gedaagden] gelegde beslagen;
verklaart voor recht dat de VvE tegenover [gedaagden] aansprakelijk is voor alle schade ten gevolge van de gelegde beslagen, nader op te maken bij staat;
compenseert de proceskosten, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het gevorderde voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2020 in aanwezigheid van de griffier.