ECLI:NL:RBAMS:2020:5611

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 5533
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Op 6 november 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening door een verzoekster die niet in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang. De verzoekster, een Italiaanse nationaliteit hebbende, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, dat haar aanvraag om opvang had afgewezen. Dit besluit was genomen op basis van het feit dat verzoekster geen verblijfsrecht meer had in Nederland en niet zelfstandig kon voorzien in haar woonkosten.

De voorzieningenrechter heeft op de zitting vastgesteld dat verzoekster op dat moment nog een dak boven haar hoofd had en dat er pogingen werden ondernomen door de GGD om een alternatieve opvang voor haar te regelen. De gemachtigde van verweerder heeft aangegeven dat verzoekster tot 18 november 2020 in haar huidige opvang kan blijven, maar dat het onduidelijk is waar zij daarna terecht kan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er op dat moment geen sprake was van een spoedeisend belang, omdat verzoekster niet op straat zou komen te staan.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, in aanwezigheid van griffier R.E. Toonen, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 20/5533

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

6 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, verzoekster,

(gemachtigde: mr. C.G.M. de Groot),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder,

(gemachtigde: mr. M. Keurentjes).

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2020 (het bestreden besluit I) heeft verweerder verzoekster meegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang. Met het besluit van 3 november 2020 (het bestreden besluit II) heeft verweerder meegedeeld dat verzoekster de opvangplek aan de [adres] die zij nog had op 3 november 2020 moet verlaten.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen en verweerder op te dragen om haar 24-uurs opvang te bieden.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 6 november 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft de aanvraag om opvang in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) afgewezen. De reden daarvoor is dat verzoekster, die de Italiaanse nationaliteit heeft, in Nederland geen verblijfsrecht meer heeft en niet zelfstandig kan voorzien in de woonkosten. De opvang aan de [adres] moet verzoekster om dezelfde reden per 3 november 2020 verlaten.
3. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster 24-uurs opvang wil. Dat wil zij ofwel aan de [adres] ofwel in een andere opvanglocatie. Ze wil onder geen beding teruggestuurd worden naar Italië. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4.1
Zoals door verweerder is aangekondigd kan verzoekster tot 18 november 2020 in de huidige opvang aan de [adres] blijven. Of en waar verzoekster daarna opgevangen kan worden, is op dit moment niet duidelijk. De gemachtigde van verweerder heeft verder op de zitting toegelicht dat hij contact heeft met de GGD over verzoekster. De GGD doet pogingen om nog een (andere)crisis opvang voor verzoekster te regelen, maar gelet op haar verblijfsstatus is dat heel lastig. Door zowel verweerder als de GGD wordt gewerkt aan een oplossing, maar of dat gaat lukken is nog maar zeer de vraag.
4.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster nu nog een dak boven haar hoofd heeft en er pogingen worden gedaan haar elders tijdelijk onder te brengen. Er is dan nu ook geen sprake van een spoedeisend belang op grond waarvan een voorziening zou moeten worden getroffen om te voorkomen dat verzoekster op straat komt te staan.
4.3
Het verzoek wordt daarom afgewezen wegens het ontbreken van een spoedeisend belang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.K Mireku voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.E. Toonen, griffier, op 6 november 2020.
griffier
voorzieningen/rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.