Op 30 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Vice-Procureur van de Republiek van het Parket van La Roche Sur Yon in Frankrijk. De vordering tot in behandeling nemen van het EAB was ingediend door de officier van justitie op 7 april 2017. De opgeëiste persoon, geboren in 1966, was in Nederland ingeschreven en had de Nederlandse nationaliteit. De behandeling van de vordering vond aanvankelijk plaats op 24 oktober 2017, maar het onderzoek werd voor onbepaalde tijd geschorst. Op 30 oktober 2020 werd de behandeling voortgezet, maar de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw waren niet ter zitting verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB was ingetrokken en dat de signalering van de opgeëiste persoon in SIRENE was ongedaan gemaakt. Hierdoor was de grondslag voor de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van het EAB komen te vervallen. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). Tevens heeft de rechtbank vastgesteld dat de overleveringsdetentie was beëindigd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. H.P. Kijlstra, en in aanwezigheid van de andere rechters.