ECLI:NL:RBAMS:2020:5456

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
11 november 2020
Zaaknummer
8739808 WM VERZ 20-3072
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersgedraging in tijden van corona

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene, geboren op 13 februari 1964, in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De sanctie was opgelegd wegens het overschrijden van de maximum snelheid op autosnelwegen met 38 km/h op de Ringweg-Noord (A10) te Amsterdam op 6 april 2020. De betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. De mondelinge behandeling vond plaats via videoconferentie, waarbij de gemachtigde en de verweerder aanwezig waren. De gemachtigde voerde aan dat de sanctie ten onrechte was opgelegd, omdat er wel een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond, wat door de verbalisant niet was nageleefd.

De kantonrechter overwoog dat de verbalisant in lijn met zijn interne werkinstructie had geoordeeld dat er door Covid-19 geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. Echter, de kantonrechter oordeelde dat dit niet in algemene zin kon worden aangenomen. De rechter stelde dat een staandehouding in de buitenlucht met passende voorzorgsmaatregelen mogelijk was, en dat er in dit specifieke geval geen omstandigheden waren die een staandehouding onveilig maakten. De sanctie was daarom onterecht opgelegd aan de kentekenhouder. Het beroep werd gegrond verklaard, de initiële beschikking werd vernietigd, en de gemachtigde kreeg een kostenvergoeding van € 1.050,00 toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. B.T. Beuving
zaaknummer: 8739808 WM VERZ 20-3072
beslissing van: 15 oktober 2020
func.: 31022
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de zitting van 15 oktober 2020 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

N.G.A. Voorbach

(hierna: gemachtigde)

welk beroep is ingesteld bij verzoekschrift, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 4 augustus 2020 en is gericht tegen de beslissing van 23 juli 2020 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren op 13 februari 1964:

[naam betrokkene]

[adres]
Almere
(hierna: betrokkene)

CJIB-nummer: [nummer]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene is bij beschikking van 15 april 2020 (verder: de inleidende beschikking) een sanctie in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Betrokkene heeft tegen de inleidende beschikking beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende gegevens overgelegd.
De mondelinge behandeling van het beroep plaatsgevonden via een videoconferentie op 15 oktober 2020. Daarbij waren gemachtigde en verweerder aanwezig. Laatstgenoemde heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene is bij de inleidende beschikking wegens een verkeersgedraging een administratieve sanctie opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten dat met het motorvoertuig, met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, de maximum snelheid op autosnelwegen is overschreden, met 38 km/h (verkeersbord A1), op de Ringweg-Noord (A10) te Amsterdam op 6 april 2020.
2. Het beroep is tijdig ingesteld.
3. Gemachtigde voert aan dat de sanctie ten onrechte aan betrokkene is opgelegd. Betrokkene is ten onrechte niet staande gehouden. Hiertoe bestond namelijk wel een reële mogelijkheid. De verbalisant kan zich niet beroepen op een werkinstructie nu deze niet consequent wordt toegepast en dus leidt tot willekeur. Verder is het feitelijk onjuist dat niet op veilige wijze kan worden gehandhaafd.
4. Het volgende wordt overwogen.
5. De verbalisant verklaart in het zich in het dossier bevindende zaakoverzicht dat de werkelijke snelheid is gemeten met een voor de meting getest, goed gekeurd en op de juiste wijze gebruikte snelheidsmeter. In verband met Covid-19 werd aangeraden onnodig contact te vermijden. Mede hierom heeft de verbalisant geen staandehouding verricht.
6. In een op ambtsbelofte opgemaakt aanvullend proces-verbaal verklaart de verbalisant dat hij conform de geldende interne werkinstructie
Werkinstructie verkeershandhaving ivm coronavirus (versie 15 maart 2020)niet is overgegaan tot staandehouding van betrokkene.
7. In de werkinstructie staat onder meer
: “Let tijdens en na deze [bestuurders en motorvoertuigen] controles op je persoonlijke veiligheid. Kun je verbaliseren in op kenteken? Dan heeft dat de voorkeur.”
8. De kantonrechter overweegt dat in het geval zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder voordoet, geen toepassing gegeven kan worden aan de mogelijkheid om een sanctie aan de kentekenhouder op te leggen. De verbalisant heeft kennelijk in lijn met zijn interne werkinstructie geoordeeld dat ten gevolge van Covid-19 geen reële mogelijkheid meer bestaat tot staandehouding. Dit kan in algemene zin echter niet worden aangenomen. Het moet er voor worden gehouden dat een staandehouding in de buitenlucht met behulp van passende voorzorgsmaatregelen kan plaatsvinden in lijn met de RIVM-adviezen. Dit laat onverlet dat in een concreet geval een staandehouding in relatie tot het Covid-19 virus niet verantwoord kan zijn. Van dergelijke omstandigheden is in dit geval echter niet gebleken. Verweerder heeft op zichzelf ook niet betwist dat een staandehouding op een verantwoorde wijze kan plaatsvinden. Wel heeft verweerder er op gewezen dat dit niet altijd makkelijk zal zijn en complicaties met zich mee kan brengen met betrekking tot de inzet van een mondkapje en handschoenen. Hieruit volgt echter niet dat een staandehouding in tijden van corona geen reële mogelijkheid meer is.
9. De sanctie is dus onterecht op kenteken uitgeschreven. Het beroep wordt hierom gegrond verklaard.
10. Nu de initiële beschikking wordt vernietigd, komt de gemachtigde in aanmerking voor vergoeding van kosten van de in deze zaak beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De vergoeding van kosten is in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) forfaitair per proceshandeling vastgelegd. De gemachtigde heeft de volgende proceshandelingen moeten verrichten:
- het indienen van beroep tegen de initiële beschikking;
- het bijwonen van een (telefonische) hoorzitting;
- het indienen van beroep bij de kantonrechter;
- het bijwonen van de zitting (via Skype) op 15 oktober 2020.
Blijkens de bijlage bij het Bpb dient aan deze handeling 1 punt te worden toegekend. De waarde per punt is € 525,00. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter de wegingsfactor 0.5 toe. De kantonrechter kent een kostenvergoeding toe van € 1.050,00
(4 punten x € 525,00 x 0.5).

BESLISSING

De kantonrechter:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de initiële beschikking;
- bepaalt dat het als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd;
- kent aan betrokkene ten laste van verweerder een kostenvergoeding toe van € 1.050,00, over te maken op het door de gemachtigde opgegeven bankrekeningnummer.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.