3.4.Het oordeel van de rechtbank
Verklaring [medeverdachte 1]
is gehoord op de terechtzitting van zijn eigen zaak en de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] . Het proces-verbaal van die terechtzitting is gevoegd in het dossier van deze zaak. De verklaring van [medeverdachte 1] komt er kort gezegd op neer dat [medeverdachte 2] , die hij zijn dealer noemt, met het idee was gekomen voor de overval en dat [medeverdachte 1] daarmee had ingestemd. Dat was ongeveer twee weken voor de overval. [medeverdachte 2] was bevriend met verdachte die bij de Coop werkte. [medeverdachte 1] heeft eerder bij de politie verklaard dat hij dacht dat [medeverdachte 2] en verdachte iets hadden.
In de ochtend van 22 september 2019 werd [medeverdachte 1] thuis, in [woonplaats] , door [medeverdachte 2] en een andere jongen die hij niet kende, opgehaald in een Volkswagen Golf. Zij reden [medeverdachte 1] naar een andere auto die in Capelle aan den IJssel stond, een Citroën C1. [medeverdachte 1] is in deze Citroën overgestapt. [medeverdachte 2] en de andere man zijn in de Volkswagen blijven zitten. Vervolgens zijn de drie mannen in de twee auto’s naar Amsterdam gereden, waar ze in de buurt van de Coop hebben geparkeerd. [medeverdachte 1] is bij de andere mannen in de Volkswagen ingestapt. Ook verdachte stapte in de auto. Zij vertelde hoe [medeverdachte 1] naar de supermarkt moest lopen, waar het geld in de winkel lag en bij welke ruimte in de supermarkt hij moest aankloppen. Verdachte zou [medeverdachte 1] bellen op het moment dat hij naar de supermarkt zou komen. [medeverdachte 1] is daarna teruggelopen naar de Citroën, verdachte ging de winkel binnen. [medeverdachte 1] had een nepwapen bij zich in de auto. Op een gegeven moment kreeg hij een app-bericht dat hij naar de winkel kon gaan. Afgesproken was dat verdachte de buitendeur op een kier zou laten staan. [medeverdachte 1] is met het nepwapen door de openstaande deur naar binnen gegaan en heeft vervolgens de overval gepleegd.
Na de overval heeft [medeverdachte 1] eerst de auto teruggebracht naar Capelle aan den IJssel, waarna hij samen met [medeverdachte 2] en de andere man is meegereden naar zijn eigen huis in [woonplaats] . Binnen in de woning hebben [medeverdachte 2] en de andere man het geld geteld en verdeeld tussen hun vieren. [medeverdachte 1] heeft € 800,- ontvangen en zegelboekjes ter waarde van € 500,-. € 1.000,- was bestemd voor verdachte. De derde man kreeg ook € 800,-.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft tijdens de zitting een verklaring afgelegd die op het volgende neerkomt. Een persoon van wie verdachte de naam niet wil noemen, heeft verdachte gevraagd om bepaalde informatie te geven over de supermarkt waar zij werkte. In eerste instantie heeft zij die informatie niet willen geven, maar later heeft zij dat toch gedaan, deels omdat zij onder druk werd gezet en deels omdat zij het stoer vond. Een andere persoon, met wie verdachte een relatie had, heeft haar niet onder druk gezet, maar had wel enige betrokkenheid. Verdachte heeft informatie gegeven over het tijdslot van de kluis en heeft een indicatie gegeven over de hoeveelheid geld die in de kluis lag.
Op de dag van de overval werd verdachte opgehaald met de auto, waarna zij naar de supermarkt zijn gereden. In de auto werd aan verdachte verteld wat er specifiek moest gebeuren, zo moest zij gaan roken en daarna de achterdeur open laten staan. Verdachte heeft toen ook informatie over de supermarkt gegeven. Verdachte is vervolgens naar de supermarkt gegaan. Zij is buiten gaan roken en heeft nadat zij terug naar binnen was gegaan, volgens afspraak, de achterdeur open laten staan. Hierna is zij in het kassakantoor een aantal documenten gaan kopiëren en heeft zij de stand van de camerabeelden aangepast zodat de overvallers niet zichtbaar zouden zijn op beeld. Daarna heeft verdachte de persoon die later als overvaller binnen is gekomen een bericht gestuurd om hem te laten weten dat hij kon komen. Toen de overvaller op de deur van het kassakantoor klopte, heeft verdachte de deur open gedaan. Zij heeft daarbij niet op de knop gedrukt die ervoor zorgt dat de camera opneemt, terwijl dit volgens de procedure wel hoort. Verdachte weet van de procedure, maar heeft niet op de knop gedrukt omdat haar collega’s dit ook nooit doen.
Verdachte wist niet dat de overvaller een wapen mee zou nemen. Verdachte zou een deel van het geld krijgen, zij dacht dat het om € 1.000,- ging. Zij heeft dit bedrag echter nooit gekregen.
De verklaring van verdachte met betrekking tot haar handelingen op de dag van de overval wordt ondersteund door de beschrijving van de camerabeelden waarop die handelingen zichtbaar zijn.
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van het bovenstaande worden bewezen dat verdachte heeft samengewerkt met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De vraag is vervolgens of uit die bewijsmiddelen blijkt dat er sprake is van medeplegen. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met haar handelingen een wezenlijke bijdrage aan de tenlastegelegde overval geleverd. Verdachte heeft kort voorafgaand aan de overval gedetailleerde en essentiële informatie over de supermarkt verstrekt aan de overvaller. Zo heeft zij de kluisprocedure en de route die de overvaller in de supermarkt moest afleggen, besproken. Voorafgaand aan de overval heeft verdachte de stand van de camerabeelden aangepast. Vervolgens heeft verdachte de overvaller ingelicht toen het een geschikt moment voor hem was om binnen te komen. Daarnaast heeft zij de overvaller toegang tot de supermarkt verschaft, door expres de achterdeur voor hem open te laten. Verdachte bleef vervolgens aanwezig in het kassakantoor en heeft [medeverdachte 1] binnen gelaten. Hieruit blijkt volgens de rechtbank van een onderlinge taakverdeling: [medeverdachte 1] moest het geld wegnemen en verdachte voerde alle handelingen uit om dat mogelijk te maken. Die handelingen moeten in onderlinge samenhang worden bezien en zijn bij elkaar van zodanig belang, dat verdachte als medepleger moet worden aangemerkt. Dit wordt onderstreept door de omstandigheid dat verdachte in de veronderstelling was dat zij substantieel in de buit zou delen. Dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk in de buit heeft gedeeld, doet daaraan niet af.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verklaring van [medeverdachte 1] met betrekking tot de rol van [medeverdachte 2] niet op zichzelf staat. Ook uit andere bewijsmiddelen blijkt van zijn betrokkenheid bij de overval. Daarbij kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] een aanzienlijke rol heeft gehad in de organisatie, de begeleiding, de facilitering en de afwikkeling van de feitelijk door [medeverdachte 1] uitgevoerde overval.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte de overval tezamen en in vereniging met zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] heeft gepleegd.
Geweld
Verdachte heeft verklaard dat zij niet wist dat de overvaller een wapen zou gebruiken. Verdachte wist echter dat de overval zou plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet hebben geweten dat dit gepaard zou gaan met geweld of de bedreiging daarvan. Zonder dit element zou een overval immers weinig indruk maken en hoogstwaarschijnlijk niet slagen. Er was daarom in ieder geval sprake van voorwaardelijk opzet op (bedreiging met) geweld.
Wapen
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat het wapen dat hij bij de overval heeft gebruikt nep was en dat hij dit nepwapen van [medeverdachte 2] had gekregen. De verklaring van [medeverdachte 1] staat op dit punt op zichzelf en wordt bevestigd noch ontkracht door ander bewijs. Over de herkomst en aard van het wapen blijft veel onduidelijkheid bestaan. Voor de beoordeling van het tenlastegelegde is dit echter van ondergeschikt belang. De rechtbank acht bewezen dat bij de overval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is gebruikt.