Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 oktober 2019, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 17 juni 2020 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis in conventie,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 14 september 2020, met de daarin genoemde (proces-)stukken.
2.De feiten
dat koper bij eerste gelegenheid, dat wil zeggen bij vervallen van de WVG, uithuizing van de huidige huurder en het uitgewerkt zijn van de ontbindende voorwaarde zoals vermeld in het koopcontract [adres 1] (artikel 12, met uitzondering van de in dit artikel vermelde termijnen), binnen een termijn van 12 weken, zowel [adres 1 en 2] , zal afnemen (…)”
Geachte heren,
Koopovereenkomst [adres 2] .
Gemeentelijke route en planning voor het gebied
Contract, uitvoering en juridische levering [adres 1 en 2] .
ontving ik het bericht dat jullie graag, zoals afgesproken, eind maart de levering zien plaatsvinden. Wij begrijpen volledig dat jullie behoefte hebben om dit proces af te ronden. Toch willen we jullie vragen nog iets langer geduld te hebben, de eindstreep is nu écht in zicht maar vraagt van beide partijen een (nog) iets langere adem. Tot het zover is, zijn wij bereid jullie financieel tegemoet te komen en een regeling te treffen. (…) Ik hoop van harte dat jullie bereid zijn de koopovereenkomst te verlengen met zes maanden (…). Ik begrijp dat we wederom flexibiliteit en geduld van jullie kant vragen en had het ook liever anders gezien.
- Levering in 2018. Gezien de WVG is dit uitzonderlijk en drie jaar eerder t.o.v. overige partijen in dit gebied die moeten wachten tot 2021.
- (…)”
Jullie hebben aangegeven, onder voor jullie juiste financiële voorwaarden, bereid te zijn de koopovereenkomst te verlengen en de leveringsdatumvan 1 november 2018 te hanteren. Dit omdat de gemeente bereid is mee te werken aan het passeren van het voorkeursrecht en er mogelijk dus alsnog – zij het later – uitvoering kan worden gegeven aan de koopovereenkomst. Over de exacte voorwaarden die de gemeente wenst te verbinden aan het verlenen van vrijstelling van de aanbiedingsplicht zijn [eiser sub 1]; rb)
en ik momenteel in gesprek met de gemeente. Als er met de gemeente overeenstemming is bereikt kan er dus worden geleverd. Wordt geen overeenstemming bereikt dan zal de koopovereenkomst helaas alsnog zijn ontbonden.
Koper betaalt verkoper iedere eerste van de maand een (rente)vergoeding van € 10.000,-.
Koper en verkoper komen de volgende voortgangsoverleg data overeen: 18 juni 2018, 17
Koper kan, met in acht name van het gestelde in punt 5, op ieder gewenst moment de
Deze verlenging eindigt op 1 juli 2019. Partijen zullen dit over en weer schriftelijk aan
Bij te late betaling van de overeengekomen maandelijkse termijn vervalt de
In ons overleg van vorige week hebben we het gehad om een betaling aan te passen naar vanaf juni naar een maandelijkse betaling van € 5.000,- en een oplopende vergoeding van € 5.000,- per maand tot aan het einde van het jaar. Waarbij de betaling van deze oplopende vergoeding naar het einde van het jaar is.
Julie waren zelf ook van mening dat het eind in zicht was, dus ik zal aan een verlenging per 1 juli 2019 wel de voorwaarde hangen, dat we uiterlijk aan het einde van het jaar de overdracht zullen doen.”
€ 5.000,- direct iedere eerste van de maand.
De andere maandelijkse € 5.000,- wordt opgeschort en als één volledig bedrag betaald bij de levering.(…) ”
Aangaande de voorstellen die je hebt gedaan: het maximale dat je hebt voorgesteld komt niet in de buurt van het minimale dat wij ons hadden voorgesteld zijnde: afname dit jaar en tegen marktconforme prijs. Dit gevoegd bij het feit dat jullie de voorwaarden van de afgelopen verlengingsovereenkomst niet (tijdig) zijn nagekomen betekent dat wij op dit moment niet aan welke overeenkomst ook gebonden zijn.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
mogelijk alsnog – zij het later – uitvoering kan worden gegeven aan de koopovereenkomst”.De rechtbank leidt hieruit af dat partijen deze overeenkomst hebben gesloten vanuit de veronderstelling dat de initieel overeengekomen leveringsdatum was verstreken. Zoals hiervoor uiteengezet, was die veronderstelling juist. Van wederzijdse dwaling bij de totstandkoming van deze overeenkomst is dan ook geen sprake.
“Wij begrijpen volledig dat jullie behoefte hebben om dit proces af te ronden. Toch willen we jullie vragen nog iets langer geduld te hebben, de eindstreep is nu écht in zicht maar vraagt van beide partijen een (nog) iets langere adem”). [gedaagden] hebben op dit verzoek gereageerd met de mededeling dat zij bereid zijn om onder voorwaarden de levering éénmalig te verplaatsen met maximaal zes maanden. Na een bespreking over de voorwaarden van een eventuele verlenging doen [eisers] aan [gedaagden] per e-mail van 3 april 2018 een voorstel. Dat voorstel houdt in dat levering plaatsvindt ‘
op 1 november 2018, of zoveel eerder’. Als dan overeenstemming is bereikt met de gemeente kan er worden geleverd. Wordt geen overeenstemming bereikt, ‘
dan zal de koopovereenkomst helaas alsnog zijn ontbonden’ en zijn [eisers] ‘
het geld kwijt’. [eisers] hebben in hun openingsvoorstel de einddatum, toen nog 1 november 2018, dus zelf gepresenteerd als een fatale termijn. Niet gebleken is dat in de daarop gevolgde onderhandelingen nog van dit uitgangspunt is afgeweken.
dan zijn [eiser sub 1] en ik het geld kwijt”. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de beëindiging per 1 juli 2019 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was.
€ 5.121,00(3 punten x tarief € 1.707,00)
De kosten aan de zijde van [gedaagden] in reconventie worden begroot op€ 461,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 461,00) aan salaris advocaat. De gevorderde nakosten zullen in reconventie worden begroot op nihil.