Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
1.De procedure
- de gelijkluidende dagvaardingen van 7 juni 2019, met producties
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties
- het tussenvonnis van 19 februari 2020
- het proces-verbaal van de niet gehouden behandeling van 15 april 2020
- het proces-verbaal van de op 20 augustus 2020 gehouden comparitie van partijen, met de daarin genoemde processtukken;
- het faxbericht van 4 september 2020 van mr. Van Veldhuizen met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal;
- het faxbericht van 7 september 2020 van mr. Nieuwenhuizen met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
en ik (met geleend geld) een deel van de financiering. Ondanks onze lange en intensieve pogingen om [eiser] te financieren zijn al die pogingen op niets uitgelopen helaas. De telkens opverende en dan weer terugzakkende omzet en de andere legacy maakt financiers terughoudend. De financiers in het nieuwe platform hebben als voorwaarde dat de nieuwe technologie in een nieuwe entiteit wordt ondergebracht. Als we een andere beslissing hadden genomen zouden we de handdoek direct in de ring moeten gooien. (…)
3.Het geschil
in conventie
€ 700.000,-- op het onder Ib en/of IIb en/of IIIb gevorderde bedrag ;
a. gebruik geoormerkte gelden
b. het te lang voortzetten van de bedrijfsactiviteiten van [eiser]
c. overdragen bedrijfsactiviteiten
4.De beoordeling
- al vanaf 2013 door [eiser] verliezen werden geleden en een negatief eigen vermogen is ontstaan, terwijl de markt voor [eiser] in dat jaar, met grote aantallen faillissementen, op een hoogtepunt verkeerde;
.Het gebruik van de veilingopbrengsten door [eiser] was verder ook in strijd met het in de statuten omschreven doel van STDD om de gelden tijdelijk te beheren, de beheerde gelden af te scheiden van het vermogen van [eiser] en af te dragen aan de opdrachtgevers. De opdrachtgevers van [eiser] mochten er op basis van de door hen met [eiser] gesloten overeenkomst dan ook vanuit gaan dat de hen toekomende gelden veilig gesteld waren bij STDD en niet zouden worden gebruikt voor de financiering van [eiser] . Bij dit alles komt dat deze handelwijze mogelijk was omdat [gedaagde 4] en [gedaagde 5] een dubbele pet ophadden, in die zin dat zij naast (middellijk) bestuurders van [eiser] ook de bestuurders van STDD waren.
1.033,00(€ 6.198,00 (2,0 punten × tarief € 3.099,00) x 1/6e)
5.165,00(€ 6.198,00 (2,0 punten × tarief € 3.099,00) x 5/6e)