ECLI:NL:RBAMS:2020:5362

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
13/751929-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door Rechtbank Amsterdam

Op 3 november 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Augsburg in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 25 augustus 2020 en betreft een vrijheidsstraf van één jaar en zes maanden die de opgeëiste persoon nog moet ondergaan. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Duitse nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 20 oktober 2020 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. T.H. Kapinga, en een tolk in de Duitse taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. Het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, betreft illegale handel in verdovende middelen, wat op de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, en dit werd uitgesproken in de openbare zitting op 3 november 2020. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751929-17
RK nummer: 20/4032
Datum uitspraak: 3 november 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 25 augustus 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 9 juli 2019 door het
Amtsgericht Augsburg(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1977,
verblijvende op het adres:
[adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 20 oktober 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. T.H. Kapinga, advocaat te Zaandam en door een tolk in de Duitse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Duitse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van het
Amtsgericht Augsburgvan 30 januari 2013, onherroepelijk vanaf 7 februari 2013 (referentienummer: 9 Ls 104 Js 111749/03). Daarnaast wordt melding gemaakt van een met voornoemd vonnis samenhangend omzettingsbesluit van het
Amtsgericht Augsburgvan 4 mei 2016, onherroepelijk vanaf 7 juni 2016 (referentienummer: BwR 09 Ls 104 Js 111749/03).
De opgeëiste persoon heeft bij het verhoor op 25 augustus 2020 ten behoeve van het bevel tot inverzekeringstelling verklaard dat hij in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis van 30 januari 2013 heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en zes maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren nog één jaar en zes maanden, minus één dag. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB en de aanvullende informatie, te weten de e-mail van het Bureau voor Euregionale strafrechtelijke Samenwerking (BES) van 20 oktober 2020. Door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van deze stukken zijn als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid, feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Volgens de in rubriek e) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Augsburg(Duitsland).
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 november 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.