Op 3 november 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Osnabrück in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 17 augustus 2020 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft, wat van belang is voor de overleveringsprocedure.
Tijdens de openbare zitting op 20 oktober 2020 is de vordering behandeld. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor een zorgvuldige beslissing. De verdediging heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd omdat de terugkeergarantie is verstrekt door een officier van justitie, en niet door een onafhankelijke rechterlijke autoriteit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de garantie die door de Duitse autoriteiten is gegeven, voldoende is en dat de eisen van onafhankelijkheid niet in de weg staan aan de overlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De overlevering is toegestaan, omdat er geen weigeringsgronden zijn en het EAB voldoet aan de wettelijke eisen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.