ECLI:NL:RBAMS:2020:5345

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
C/13/08/644-R
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van de schone lei in het kader van schuldsanering wegens benadeling van schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van [betrokkene] om de schone lei van schuldenares ontnomen te worden. De schuldenares, geboren in 1985 in Turkije, was onderworpen aan een schuldsanering die op 3 oktober 2008 was uitgesproken. [Betrokkene] heeft aangevoerd dat schuldenares tijdens de schuldsanering niet heeft gemeld dat zij met hem samenwoonde, wat heeft geleid tot benadeling van de schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenwoning niet was gemeld en dat dit van invloed was op het vrij te laten bedrag. De rechtbank heeft de verklaringen van beide partijen en de bewijsstukken, waaronder e-mailcorrespondentie, in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat schuldenares opzettelijk heeft geprobeerd haar schuldeisers te benadelen door de samenwoning te verbergen en geen melding te maken van een schadevergoeding die zij had ontvangen. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de schone lei aan schuldenares moet worden ontnomen, omdat zij haar schuldeisers heeft benadeeld, wat in strijd is met artikel 358a van de Faillissementswet. De beslissing van de rechtbank houdt in dat artikel 358 lid 1 Fw geen toepassing zal vinden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
insolventienummer: C/13/08/644-R
uitspraak: 14 oktober 2020

ontneming schone lei (artikel 358a jo 350 lid 3 sub e Fw)

Bij vonnis van deze rechtbank van 3 oktober 2008 is de schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:

[schuldenares] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [adres] ,
- hierna te noemen: schuldenares.
Bij brief van 4 mei 2020 heeft [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) de rechtbank verzocht te bepalen dat de schone lei aan schuldenares wordt ontnomen.
Het verzoek is behandeld ter zittingen van 8 juli 2020, 5 augustus 2020 en 30 september 2020. Ter zitting van 8 juli 2020 zijn de heer H.C. Wolbers, namens de voormalig bewindvoerder, de heer [betrokkene] en mr. S.L.E.M. Poll, advocaat van schuldenares, verschenen. Ter zitting van 5 augustus 2020 is niemand verschenen. Ter zitting van 30 september 2020 zijn de heer H.C. Wolbers, namens de voormalig bewindvoerder, en schuldenares, bijgestaan door mr. S.L.E.M. Poll, verschenen.

Verzoek [betrokkene]

heeft samengevat het volgende naar voren gebracht. In de periode waarin de schuldsaneringsregeling op schuldenares van toepassing was, woonde [betrokkene] met haar samen en voerde hij met haar een gezamenlijke huishouding. Schuldenares heeft dit bij toelating tot de schuldsaneringsregeling en ook daarna niet gemeld. Om te verhullen dat zij samenwoonde, heeft zij [betrokkene] gedwongen om zich kort voor haar toelating uit te schrijven van het gezamenlijke adres. Die uitschrijving blijkt uit de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). De samenwoning heeft echter voortgeduurd tot medio 2019. Doordat de samenwoning was verzwegen, is het inkomen van [betrokkene] nooit in aanmerking genomen bij de bepaling van het vrij te laten bedrag. De schuldeisers zijn dus benadeeld, of in ieder geval is geprobeerd hen te benadelen. [betrokkene] heeft er belang bij dat aan schuldenares de schone lei wordt ontnomen, omdat hij nu als enige schuldenaar wordt aangesproken voor een gezamenlijke schuld aan de gemeente [gemeente] , bestaande uit een terugvordering wegens onterecht ontvangen bijstand.

Advies van de bewindvoerder

De heer Wolbers heeft als kantoorgenoot van de toenmalige bewindvoerder geadviseerd om aan schuldenares de schone lei te ontnemen. Uit de stukken die [betrokkene] heeft ingediend, in combinatie met zijn verklaring, volgt immers dat schuldenares bij toelating tot en tijdens de looptijd van de schuldsaneringsregeling ten onrechte niet heeft gemeld dat zij met [betrokkene] samenwoonde. Als zij dit wel had gemeld, dan zou haar vrij te laten bedrag lager zijn uitgevallen. Ook heeft schuldenares niet aan de bewindvoerder gemeld dat zij een schadevergoeding heeft ontvangen die in de boedel hoorde. Schuldenares heeft haar schuldeisers benadeeld.

Standpunt schuldenares

Mr. Poll heeft op de zitting van 8 juli 2020 namens schuldenares verklaard dat zij niet op de zitting aanwezig was omdat zij niet geconfronteerd wilde worden met [betrokkene] , die haar al jaren lastigvalt. Er is geen sprake geweest van samenwoning, maar hooguit van samenzijn voor een nacht, een dag, of een weekend. Waarom [betrokkene] kort voor het ingaan van de schuldsaneringsregeling is uitgeschreven van het adres van schuldenares, wist mr. Poll niet. Op de zitting van 30 september 2020 heeft mr. Poll een pleitnota overgelegd.
Schuldenares zelf heeft op de zitting van 30 september 2020 – waar [betrokkene] niet aanwezig was – samengevat het volgende verklaard. [betrokkene] is de vader van haar twee kinderen, van 17 en 6 jaar. Schuldenares woonde niet met hem samen, maar hij was wel altijd aanwezig en bemoeide zich overal mee. Hij heeft kort ingeschreven gestaan op het adres van schuldenares, maar heeft zich kort voordat schuldenares werd toegelaten tot de schuldsaneringsregeling uitgeschreven, omdat hij niet samen met haar in die regeling wilde. Nadat schuldenares in februari 2011 een auto-ongeluk had gehad, heeft [betrokkene] een tijdlang voor haar en hun dochter gezorgd. Hij heeft toen ook, buiten schuldenares om, een letselschadeadvocaat in de arm genomen en daarmee gecorrespondeerd. Daarvoor gebruikte hij de computer van schuldenares. De letselschadeadvocaat heeft geregeld dat schuldenares voorschotten op een schadevergoeding heeft ontvangen – voor kwijtgeraakte sieraden en diverse medische kosten – en in 2012 een slotuitkering. In totaal is een vergoeding van ongeveer € 10.000,= ontvangen. Schuldenares heeft over de (vergoeding voor de) letselschade niets gezegd tegen de bewindvoerder; daar heeft zij niet bij stilgestaan. In 2014 hebben schuldenares en [betrokkene] nog een kind gekregen, maar sinds 2018 is het contact heel slecht en is [betrokkene] alleen maar bezig om schuldenares zwart te maken zodat zij in de problemen komt.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat [betrokkene] belang heeft bij zijn verzoek om aan schuldenares de schone lei te ontnemen, zodat hij in dat verzoek kan worden ontvangen. De Gemeente [gemeente] incasseert bij hem een vordering uit bijstandsfraude waarvoor schuldenares ook aansprakelijk was. Die schuld kan bij schuldenares niet meer afgedwongen wegens de aan haar toegekende schone lei. Als die schone lei haar wordt ontnomen, is [betrokkene] niet meer alleen aansprakelijk voor de schuld aan de Gemeente.
De rechtbank stelt verder voorop dat een schone lei alleen kan worden ontnomen als blijkt dat zich feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die grond zouden hebben opgeleverd voor een tussentijdse beëindiging op grond van artikel 350 derde lid onder e Fw. Onderzocht moet dus worden of schuldenares tijdens de regeling heeft getracht haar schuldeisers te benadelen.
Vast staat dat toen schuldenares tot de regeling werd toegelaten, [betrokkene] en zij samen een kind hadden en ook dat zij stonden ingeschreven op hetzelfde adres. Vast staat ook dat [betrokkene] , kort voordat schuldenares tot de regeling werd toegelaten, van dat adres is uitgeschreven. [betrokkene] heeft verklaard dat hij steeds met schuldenares heeft samengewoond, zowel voor als tijdens als na de regeling en dat de uitschrijving alleen bedoeld was om de samenwoning buiten het zicht van de bewindvoerder te houden. Schuldenares heeft hier weinig tegen ingebracht. Haar advocaat heeft op de eerste zitting namens haar verklaard dat [betrokkene] en zij slechts af en toe een dag of een weekend samen waren, maar zelf heeft zij later verklaard dat [betrokkene] “er altijd was”. Dat is – nog los van de vraag wat “er altijd zijn” betekent als het niet samenwonen betekent – tegenstrijdig. Over de uitschrijving van het gezamenlijke adres heeft zij verklaard dat [betrokkene] dit wilde omdat hij niet samen met haar in de schuldsanering wilde. Die verklaring bevreemdt, nu er geen sprake was van gemeenschap van goederen. Ook heeft schuldenares niet toegelicht waar [betrokkene] dan wel woonde, als dat niet op haar adres was. Dat wel degelijk sprake was van samenwonen blijkt bovendien uit de e-mailcorrespondentie tussen [betrokkene] en de letselschadeadvocaat, naar aanleiding van het verkeersongeluk van schuldenares in februari 2011. Daaruit volgt dat [betrokkene] zich presenteerde als de partner van schuldenares, en ook zo werd beschouwd door haar advocaat. In de mails spreekt [betrokkene] in de wijvorm over financiële aangelegenheden en toont hij zich in staat om medische gegevens over schuldenares te verschaffen. Dat dit buiten schuldenares om zou zijn gegaan, zoals zij op de zitting heeft verklaard, is onaannemelijk gelet op de aard en inhoud van de correspondentie. Daar komt bij dat de mails zijn verstuurd vanaf de computer van schuldenares. De rechtbank gaat er op grond van het voorgaande van uit dat schuldenares en [betrokkene] tijdens de looptijd van de regeling met elkaar samenwoonden.
Vast staat dat schuldenares die samenwoning niet heeft gemeld bij haar bewindvoerder.
Daarmee zijn haar schuldeisers benadeeld, want bij de bepaling van het vrij te laten bedrag is geen rekening gehouden met de samenwoning en het inkomen van [betrokkene] . Uit het feit dat [betrokkene] kort voor de schuldsaneringsregeling plotseling is uitgeschreven van het gezamenlijke adres, leidt de rechtbank tegen deze achtergrond bovendien af dat schuldenares de samenwoning bewust heeft willen verhullen.
Hier komt nog bij dat schuldenares ook geen melding heeft gemaakt van het feit dat zij met behulp van een advocaat aan het onderhandelen was over een (letsel)schadevergoeding en dat zij in dat kader al voorschotten had ontvangen. De bewindvoerder heeft daardoor geen kans gehad om te beoordelen of die voorschotten en de uiteindelijke vergoeding al dan niet (deels) in de boedel vielen. Ook daardoor zijn mogelijk schuldeisers benadeeld.
Slotsom is dat schuldenares haar schuldeisers heeft benadeeld of in elk geval heeft getracht te benadelen. Dit valt onder de werking van artikel 358a Fw. Aan schuldenares zal dan ook de schone lei worden ontnomen. et

Beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat artikel 358 lid 1 Fw geen toepassing zal vinden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2020. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het Gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen.