Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
[opgeëiste persoon] ,
PROCESGANG
BEOORDELING
Lanigan)). Daarin oordeelt het Hof dat, indien de uitvoerende rechterlijke autoriteit tot de slotsom komt dat zij verplicht is een einde te maken aan de hechtenis van de gezochte persoon, zij hoe dan ook de voorlopige invrijheidstelling van die persoon moet doen vergezellen van de maatregelen die zij nodig acht om zijn vlucht te voorkomen, en zich ervan te vergewissen dat de materiële voorwaarden voor zijn daadwerkelijke overlevering gehandhaafd blijven zolang geen definitieve beslissing over de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel is genomen (rechtsoverweging 61).