Op 17 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 28 april 2019 in Amsterdam chocolade heeft gestolen van het winkelbedrijf Vomar. De rechtbank heeft het verkort vonnis gewezen na een terechtzitting op 3 januari 2020, waar de officier van justitie, mr. M.L.A. ter Veer, de vordering heeft gedaan en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. van Weers, zijn verdediging heeft gevoerd. De verdachte heeft het feit bekend en de rechtbank heeft op basis van de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte geoordeeld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, wat een strafbaar feit is volgens de wet. De officier van justitie heeft een voorwaardelijke ISD-maatregel geëist, maar de verdediging heeft verzocht om geen voorwaardelijke maatregel op te leggen, gezien de omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen en heeft uiteindelijk besloten om een gevangenisstraf van 4 weken op te leggen, zonder voorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en de adviezen van de reclassering, die een langdurig klinisch traject noodzakelijk achtten voor de verdachte om zijn verslavingsproblematiek aan te pakken.
De rechtbank heeft de beslissing genomen om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 weken, met aftrek van voorarrest, en heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. C.T. St Rose, en is openbaar gemaakt op de zitting van 17 januari 2020.