ECLI:NL:RBAMS:2020:5311

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
3 november 2020
Zaaknummer
C/13/692048 / FA RK 20/7070
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van zorgmachtiging in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 29 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie tot wijziging van de zorgmachtiging, ingediend op 26 oktober 2020, beoordeeld. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1994 in Marokko, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in de periode van de zorgmachtiging drie keer is opgenomen, met een totale opnameduur van 80 dagen. De officier van justitie had verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, specifiek om de opname in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid te verlengen. De rechtbank oordeelde echter dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat de noodzakelijke vormen van verplichte zorg al binnen de geldende zorgmachtiging waren voorzien en de officier geen belang had bij de beoordeling van het verzoek. De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.H.G. Odink en is op 3 november 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/692048 / FA RK 20/7070
kenmerk: OMZ391142
Beslissing met betrekking tot het verzoek tot wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg.
Beschikking van
29 oktober 2020van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [adres] ,
verblijvende te [verblijfplaats] , [naam instelling] , [adres locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.M.G. Sussenbach te Amsterdam.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 oktober 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft gelijktijdig met het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op zorgmachtiging (C/13/692050 / FA RK 20-7071), plaatsgevonden op 29 oktober 2020, in het gebouw van [naam instelling] , op de locatie [adres locatie] .
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- advocaat betrokkene, mr. R.M.G. Sussenbach;
- behandelend arts, E. Bleeker;
- ambulant verpleegkundige, [naam] .
De officier van justitie is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht
.

2.Procedure

2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 29 mei 2020 een zorgmachtiging afgegeven die geldt tot en met uiterlijk 29 november 2020. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
- het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
- het beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
- het opnemen in een accommodatie voor de duur van drie maanden;
2.2.
Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan.
2.3.
In het verzoekschrift heeft de officier van justitie verzocht om de zorgmachtiging op de volgende onderdelen te wijzigen voor de duur van de huidige zorgmachtiging, te weten tot en met
29 november 2020:
- opname in een accommodatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de arts naar voren gebracht dat op 29 mei 2020 een zorgmachtiging is afgegeven en dat in de zorgmachtiging slechts wordt voorzien in een verplicht verblijf in een accommodatie voor de duur van drie maanden. Op 24 september 2020 is het besluit genomen om tijdelijk verplichte zorg toe te passen. Dit is pas op 19 oktober 2020 op papier gezet en op 20 oktober 2020 medegedeeld aan de geneesheer-directeur. Bij betrokkene is over het hoofd gezien dat de noodzakelijke vormen van verplichte zorg, namelijk ‘opname in accommodatie’ en beperken van de bewegingsvrijheid’ voor slechts drie maanden zijn toegezegd. Dit is ontstaan door miscommunicatie tussen het ambulante behandelteam en het klinische behandelteam. Deze vallen beiden onder verschillende organisaties waardoor er geen duidelijk overzicht was van alle benodigde documenten. Ook hebben beide teams een andere werkwijze met betrekking tot de toezegging van de verplichte zorg. Hierdoor is er door het klinische team ingeschat dat de benodigde verplichte zorg nog drie maanden ingezet kon worden op het moment van opname. De wijziging zorgmachtiging is ingediend omdat ervan wordt uitgegaan dat de termijn van de in de machtiging opgenomen drie maanden ‘opname in een accommodatie’ en het beperken van de bewegingsvrijheid’ is verstreken. Desgevraagd is door de arts en de ambulant verpleegkundige medegedeeld dat betrokkene sinds 29 mei 2020 drie keer opgenomen is geweest. De eerste opname was van 29 mei 2020 tot 24 juni 2020 en de tweede opname van 30 juni 2020 tot 19 juli 2020. Op 29 september 2020 werd zij voor de derde keer opgenomen tot de dag van vandaag. Het is noodzakelijk dat betrokkene langer opgenomen moet blijven voor diagnostiek. Er moet gekeken worden waar de psychose vandaan komt en tevens zal een intelligentieonderzoek plaatsvinden omdat bij betrokkene vermoedelijke sprak is van een verstandelijke beperking.
2.5.
De advocaat van betrokkene is van mening dat de officier van justitie in haar verzoek niet-ontvankelijk verklaard moet worden dan wel dat het onderhavige verzoek afgewezen moet worden omdat de rechten van betrokkene ernstig zijn geschonden. Op 29 mei 2020 is een zorgmachtiging afgegeven die geldt tot en met uiterlijk 29 november 2020. De wijziging zorgmachtiging is ingediend op grond van een besluit van 29 september 2020 om tijdelijke verplichte zorg toe te passen. Op grond van art. 8:12 Wvggz moet de zorgverantwoordelijke dit onverwijld mededelen aan de geneesheer directeur en moet de wijziging zo snel mogelijk worden doorgegeven aan het OM en de advocaat. De geneesheer-directeur is hierover pas 20 oktober 2020 geïnformeerd. De advocaat stelt dat hij niet op de hoogte is gesteld dat betrokkene nu al vier weken is opgenomen.

3.Beoordeling

3.1.
Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene drie keer opgenomen is geweest in de looptijd van de onderhavige zorgmachtiging: van 29 mei 2020 tot en met 24 juni 2020, van 30 juni 2020 tot en met 19 juli 2020 en van 29 september 2020 tot heden. De opnameduur bedraagt daarmee in totaal 80 dagen en was op het moment van de derde opname 45 dagen.
3.2.
In de zorgmachtiging is bepaald dat de vormen van verplichte zorg ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘het opnemen in een accommodatie’ zijn toegewezen voor de duur van drie maanden. Hieruit volgt dat deze vormen van verplichte zorg in de toegewezen periode van zes maanden gedurende maximaal drie maanden mogen worden ingezet. Op het moment van opname, te weten 24 september 2020, kon de onderhavige verplichte zorg aldus nog worden ingezet voor de (resterende) duur van 45 dagen. Het OM had in dit geval dan ook geen verzoekschrift tot wijziging van de zorgmachtiging hoeven in te dienen.
3.3.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek, aangezien zij geen belang heeft bij de beoordeling ervan.

4.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging van 26 oktober 2020.
Deze beschikking is op 29 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. R.H.G. Odink, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door J. Koomen als griffier en op 3 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.