Op 3 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam de voortzetting van de ISD-maatregel van een veroordeelde beoordeeld. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 19 juni 2019 voor de duur van één jaar. De veroordeelde, geboren in 1984 en verblijvende in een detentieplaats, had bij aanvang van de maatregel aangegeven dat hij behandeld wilde worden in een kliniek en had geen wens om terug te keren naar Marokko. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de raadsman en een deskundige gehoord. De deskundige bevestigde dat de ISD-maatregel moest worden voortgezet, gezien de hoge kans op recidive als de maatregel zou worden opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de beveiliging van de maatschappij en om de recidive van de veroordeelde te beëindigen. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde goed functioneerde in de kliniek en dat het belangrijk was dat hij zijn behandeling kon afronden voordat hij in vrijheid werd gesteld. De beslissing om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten werd genomen op basis van de wetgeving en de bevindingen van de deskundige.