ECLI:NL:RBAMS:2020:531

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 januari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
13/701009-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

Op 3 januari 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam de voortzetting van de ISD-maatregel van een veroordeelde beoordeeld. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 19 juni 2019 voor de duur van één jaar. De veroordeelde, geboren in 1984 en verblijvende in een detentieplaats, had bij aanvang van de maatregel aangegeven dat hij behandeld wilde worden in een kliniek en had geen wens om terug te keren naar Marokko. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de raadsman en een deskundige gehoord. De deskundige bevestigde dat de ISD-maatregel moest worden voortgezet, gezien de hoge kans op recidive als de maatregel zou worden opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was voor de beveiliging van de maatschappij en om de recidive van de veroordeelde te beëindigen. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde goed functioneerde in de kliniek en dat het belangrijk was dat hij zijn behandeling kon afronden voordat hij in vrijheid werd gesteld. De beslissing om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten werd genomen op basis van de wetgeving en de bevindingen van de deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/701009-19 (tussentijdse toetsing)
BESLISSING
De rechtbank Amsterdam heeft op 19 juni 2019 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) voor de duur van 1 (één) jaar opgelegd aan:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] ,
verblijvende in de [detentieplaats] .

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2019 met bovenvermeld parketnummer waarin aan veroordeelde de ISD-maatregel voor de duur van 1 jaar is opgelegd;
  • het rapport ‘Voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel’ van 30 december 2019, opgemaakt door [naam 1] , senior casemanager ISD van de [detentieplaats] en [naam 2] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de [detentieplaats] .
De rechtbank heeft op 3 januari 2020 de officier van justitie mr. J.H. van der Meij, de gemachtigde raadsman mr. N.D. de Fluiter, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [naam 1] , senior casemanager ISD, verbonden aan de [detentieplaats] , ter terechtzitting gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemd rapport ‘Voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD-maatregel’ blijkt onder meer het volgende. Op 5 augustus 2019 is de ISD-maatregel van veroordeelde aangevangen en is hij geplaatst op de ISD-afdeling van de [detentieplaats] . Veroordeelde heeft bij aanvang in de ISD-maatregel aangegeven dat hij behandeld wil worden in een kliniek. Veroordeelde had geen wens om terug te keren naar Marokko. Sinds de binnenkomst van veroordeelde in de inrichting heeft hij zich netjes en meewerkend opgesteld. Tijdens het trajectbepalingsoverleg van 12 september 2019 is besloten om veroordeelde een klinisch traject aan te bieden. Op 29 november 2019 heeft het Centrum Forensisch Psychiatrische Zorg te [standplaats] veroordeelde geschikt bevonden voor opname en behandeling. Veroordeelde is op 6 december 2019 geplaatst op de afdeling FPAV1. Dit betreft de Forensische Psychiatrische Afdeling voor persoonlijkheidsproblematiek en verslaving. Op 30 december 2019 liet de kliniek weten dat veroordeelde niet bijzonder opvalt op de verblijfsafdeling. Hij neemt deel aan Nederlandse les en het contact met medepatiënten en collega’s is toegenomen vanaf het moment van opname. Gezien de korte opnameduur is zijn toestandsbeeld op dit moment van de behandeling nog moeilijk in te schatten, niet in de laatste plaats vanwege de taalbarrière. Op basis van de delict geschiedenis, de bestaande instabiele leefomstandigheden en de middelenproblematiek en het ontbrekende perspectief, zien zij de kans op recidive als hoog.
Het advies van de [detentieplaats] is om de ISD-maatregel voort te zetten. Als de ISD-maatregel wordt opgeheven, wordt de kans op recidive als hoog ingeschat, omdat de behandeling net is gestart en nog niet is afgerond. Daarbij komt dat een behandeling en begeleiding met toezicht op maat in het geval van veroordeelde mogelijk wel effect op het recidiverisico zal hebben, in tegenstelling tot andere eerdere trajecten en begeleiding vanuit de reclassering.
De deskundige, [naam 1] , heeft dit advies tot voortzetting van de ISD-maatregel ter terechtzitting bevestigd. Zij heeft ter terechtzitting het volgende verklaard. Er zijn geen stappen ondernomen met betrekking tot terugkeer naar Marokko. Veroordeelde had bij binnenkomst in de inrichting niet de wens om terug te keren naar Marokko en vooralsnog is die houding niet gewijzigd. Recentelijk heeft de deskundige een e-mail ontvangen waaruit blijkt dat er toestemming is aangevraagd voor het opstarten van verlof. Er wordt bekeken of het mogelijk is om veroordeelde uiteindelijk in een Forensisch Psychiatrische Kliniek te plaatsen, waarna hij kan uitstromen naar begeleid/beschermd wonen.
De raadsman heeft verklaard dat veroordeelde graag verder wil met het ingezette traject. Volgens de raadsman van veroordeelde heeft veroordeelde sinds het opleggen van de ISD-maatregel niet meer de wens om terug te keren naar Marokko, maar wil hij in Nederland aan zijn problematiek werken en de Nederlandse taal leren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 Sr is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
Met de officier van justitie en met de raadsman van veroordeelde is de rechtbank van oordeel dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet. In voornoemd vonnis van de rechtbank Amsterdam onder bovenvermeld parketnummer werd er onder meer vanuit gegaan dat veroordeelde binnen één jaar zou worden geholpen met terugkeer naar Marokko, aangezien dit de wens van veroordeelde was. Uit het rapport van de [detentieplaats] , de toelichting van de deskundige ter terechtzitting en het standpunt van de raadsman van veroordeelde leidt de rechtbank af dat veroordeelde bij aanvang van de ISD-maatregel niet meer de wens had om terug te keren naar Marokko. Veroordeelde wilde behandeld worden in een kliniek en uiteindelijk is hij geplaatst op de Forensisch Psychiatrische Afdeling voor persoonlijkheidsproblematiek en verslaving. Volgens de [detentieplaats] functioneert veroordeelde daar goed. Veroordeelde zit op zijn plek in de kliniek en wil daar niet weg. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde de goede weg is ingeslagen en acht het noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet, zodat veroordeelde de klinische behandeling kan afronden en hulp geboden kan worden op diverse leefgebieden voordat hij in vrijheid wordt gesteld.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat
de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.Deze beslissing is gegeven door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. R.C.J. Hamming en P.J.H. van Dellen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T. St Rose griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 januari 2020.