Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Amsterdam was opgelegd aan de verzoeker. De verzoeker, geboren in 1978 in Turkije en wonende in Amsterdam, had op 25 augustus 2020 beroep ingesteld tegen de crisismaatregel die op 4 augustus 2020 was genomen. Daarnaast verzocht hij om schadevergoeding op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2020 zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de advocaat van de verzoeker en medische professionals van GGZ inGeest.
De rechtbank oordeelde dat de crisismaatregel in strijd met de wet was, omdat er al een zorgmachtiging van kracht was ten tijde van de crisismaatregel. De rechtbank concludeerde dat er geen twee maatregelen op basis van de Wvggz gelijktijdig van kracht konden zijn. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de verzoeker zich al onder een zorgmachtiging bevond en er geen schade was geleden door de crisismaatregel. De rechtbank oordeelde dat de spanning en frustratie van de verzoeker niet direct aan de crisismaatregel konden worden toegeschreven, aangezien de ECT-behandeling al gepland was.
De beslissing van de rechtbank werd mondeling gegeven en later schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.