Op 20 oktober 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Görlitz in Duitsland. De rechtbank behandelde de vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie, die dateert van 6 augustus 2020. De opgeëiste persoon, geboren in Polen, was gedetineerd in Nederland en verzocht om gelijkstelling met een Nederlander, zodat hij zijn straf in Nederland zou kunnen uitzitten. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Het EAB was gebaseerd op een vonnis van 14 augustus 2020, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van één jaar en zes maanden was opgelegd voor hulp bij illegale binnenkomst en verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet voldeed aan de vereisten voor gelijkstelling met een Nederlander, aangezien hij niet gedurende vijf jaar onafgebroken rechtmatig in Nederland had verbleven. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de behandeling aan te houden afgewezen en geoordeeld dat de overlevering kon worden toegestaan, omdat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet. De rechtbank heeft de overlevering aan Duitsland toegestaan, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.