ECLI:NL:RBAMS:2020:5241

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
13/752277-19 (EAB II)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 juni 2020 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 18 november 2019 door de regionale rechtbank in Kielce, Polen, is uitgevaardigd. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1988 in Polen, die thans gedetineerd is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de raadsman heeft geen weigeringsgronden aangevoerd. De officier van justitie heeft gesteld dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is uitgevaardigd naar aanleiding van een vonnis van de lokale rechtbank in Skarżysko-Kamienna van 20 oktober 2014, waarbij aan de opgeëiste persoon een gevangenisstraf van acht maanden is opgelegd. De rechtbank heeft de juistheid van de informatie in het EAB aangenomen en geconcludeerd dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij de behandeling die tot het vonnis heeft geleid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan, en dat het feit naar Nederlands recht oplichting oplevert.

De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en er geen andere belemmeringen zijn. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752277-19 (EAB II)
RK nummer: 20/1392
Datum uitspraak: 18 juni 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 11 maart 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 november 2019 door
the Regional Court in Kielce(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1988
laatst opgegeven adres: [geboortedag] , [woonplaats]
thans gedetineerd in [detentieplaats]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam, heeft per e-mail van 27 mei 2020 zijn schriftelijk standpunt ingediend in de vorm van een pleitnota. De officier van justitie heeft op 3 juni 2020 zijn standpunt per e-mail ingediend.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 4 juni 2020. Het verhoor van de opgeëiste persoon heeft via telehoren plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd en heeft vervolgens de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, derde lid, OLW uitspraak moet doen voor onbepaalde tijd verlengd omdat zij die verlengingen nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Standpunten

De raadsman heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingebracht en heeft ter zitting het woord gevoerd. Wat betreft het onderhavige EAB II - gelijktijdig wordt ook een EAB behandeld met parketnummer: 13/752275-19 - heeft de raadsman geen weigeringsgronden aangevoerd.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er geen weigeringsgronden van toepassing zijn en dat de overlevering kan worden toegestaan.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis, gewezen door
the Local Courtte Skarżysko-Kamienna van 20 oktober 2014, waarbij aan de opgeëiste persoon een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden is opgelegd.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, Polen.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

5. Staat de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW aan overlevering in de weg?

De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het vonnis heeft geleid.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon
nietin persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot dit vonnis heeft geleid.
Het EAB vermeldt verder:
‘the person was summoned in person on 01 October 2014 and thereby informed of the scheduled date and place of the trial which resulted in the decision and was informed that a decision may be handed down if he does not appear for the trial’.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van bovenstaande informatie zoals vermeld in het EAB. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 12, aanhef en onder a OLW. De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW staat daarom niet aan overlevering in de weg.

6. Strafbaarheid, feit waarvoor de toets van dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
oplichting

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 326 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 7 en 12 Overleveringswet.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Kielce(Polen).
Aldus gedaan door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. C. Huizing-Bruil en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juni 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.