Op 18 juni 2020 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 10 maart 2020 en betreft een EAB dat op 13 februari 2020 door de rechtbank van eerste aanleg in Tremp, Spanje, is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Guinee in 1985, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en is thans gedetineerd in een onbekende detentieplaats.
De procesgang omvatte een schriftelijke standpuntwisseling tussen de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. S.M. Hof, en de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek. De rechtbank heeft op 4 juni 2020 de zaak behandeld in een openbare zitting. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van het recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd, omdat zij meer tijd nodig had om over de verzochte overlevering te beslissen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Guineese nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en hulp bij illegale binnenkomst en verblijf, feiten die onder de lijst van bijlage 1 van de Overleveringswet vallen. De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.