ECLI:NL:RBAMS:2020:5230

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
13/751297-20 (EAB II)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2020 uitspraak gedaan op een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen op 6 maart 2020. De opgeëiste persoon, geboren in 1989 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is op dat moment gedetineerd in een Justitieel Complex in Nederland. De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. M. Jonk, heeft zijn standpunt per e-mail ingediend, en de officier van justitie heeft hierop gereageerd. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van het recht om gehoord te worden door de rechtbank.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De raadsman heeft betoogd dat er geen weigeringsgronden van toepassing zijn. Het EAB vermeldt een arrestatiebevel van 26 februari 2020 en betreft strafbare feiten die naar Duits recht zijn gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn, en dat de opgeëiste persoon kan worden overgeleverd, mits er een garantie is dat hij zijn straf in Nederland zal ondergaan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de garantie van de Duitse autoriteiten voldoende is en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toe te staan, conform de eisen van de Overleveringswet. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en C. Huizing-Bruil, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. H.L. van Loon.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751297-20 (EAB II)
RK nummer: 20/1851
Datum uitspraak: 7 mei 2020
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 3 april 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 maart 2020 door het
Amtsgericht Aachen(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
uit anderen hoofde gedetineerd in het Justitieel Complex [locatie te plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De raadsman van de opgeëiste persoon, mr. M. Jonk, advocaat te Amsterdam heeft per e-mail van 29 april 2020 zijn standpunt ingediend. De officier van justitie heeft daarop bij e-mail van 4 mei 2020 haar standpunt ingediend.
De opgeëiste persoon heeft bij verklaring van 24 april 2020 afstand gedaan om gehoord te worden door de rechtbank.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 7 mei 2020 in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal en de gemachtigde raadsman van de opgeëiste persoon

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Standpunt raadsman

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen weigeringsgronden van toepassing zijn.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 26 februari 2020, uitgevaardigd door het
Amtsgericht in Aachenmet dossiernummer 622 Gs 338/20 –(112 Js 618/19).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
Der Leitende Oberstaatsanwalt in Aachen heeft de volgende garantie gegeven:
"Er wordt verzekerd, dat de vervolgde persoon voor het geval van een rechtsgeldige veroordeling in de Bondsrepubliek Duitsland op basis van de geldige versie van de kaderbeslissing 2008/909/JI van de raad van 27.11.2008 over de toepassing van het principe van de wederzijdse erkenning van oordelen in strafzaken, waardoor een de vrijheid ontnemende straf of maatregel wordt opgelegd, voor het doeleinde van de executie in de Europese Unie (ambtelijk blad L 327 van 05.12.2008, pagina
27) voor de verdere strafexecutie naar Nederland wordt overgebracht."
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De feiten zijn inderdaad naar Nederlands recht strafbaar en leveren op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 311 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Amtsgericht Aachen(Duitsland).
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en C. Huizing-Bruil rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2020.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.