Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procesgang
2.Inhoud van het klaagschrift
3.Standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
5.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen snorfiets, een Piaggio Vespa Sprint, verzocht. Het klaagschrift werd op 19 november 2019 ingediend, en het Openbaar Ministerie heeft op 19 maart 2020 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de zitting op 29 september 2020 was klager, hoewel rechtsgeldig opgeroepen, niet aanwezig. De beslagene was geëmigreerd en niet opgeroepen.
Klager stelde dat hij eigenaar was van de snorfiets en dat deze in beslag was genomen nadat hij deze had uitgeleend aan een bekende, die hem niet meer terug had gegeven. Klager voerde aan dat hij de snorfiets nodig had voor zijn werk en dat de voortzetting van het beslag onredelijk in zijn belangen geschaad werd. De raadsvrouw van klager voerde aan dat klager niet op de hoogte was van de inbeslagneming en dat hij recht had op teruggave of de waarde van het beslag.
Het Openbaar Ministerie verzet zich tegen de teruggave, verwijzend naar eerdere overtredingen van de bestuurder van de snorfiets, die zonder rijbewijs reed. De snorfiets was ook niet verzekerd en had een WOK-melding. De rechtbank oordeelde dat de snorfiets terecht in beslag was genomen en dat er inmiddels een verbeurdverklaring door de kantonrechter was uitgesproken. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, met de mogelijkheid voor klager om beroep in cassatie aan te tekenen bij de Hoge Raad binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.