ECLI:NL:RBAMS:2020:5183
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in strafzaak na sepot
In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 9 september 2020, is het verzoek van verzoeker om een vergoeding voor de kosten van zijn raadsvrouw toegewezen. Het verzoek is ingediend op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering, na een strafzaak die op 11 juni 2020 onvoorwaardelijk is geseponeerd. Verzoeker had kosten gemaakt in verband met een strafzaak waarin hij werd beschuldigd van vernieling, nadat hij in een opvanghuis voor jongeren een brandalarm had geprobeerd te stoppen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de vernieling en dat de aangifte inmiddels was ingetrokken. De officier van justitie had zich verzet tegen de toekenning van de kosten, maar de rechtbank oordeelde dat de gronden van billijkheid zich niet verzetten tegen de toekenning van een vergoeding. De rechtbank kende verzoeker een vergoeding toe van € 1.513,47 voor de kosten van de raadsvrouw en € 550,- voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor zowel de officier van justitie als verzoeker.